Nieuws

Niet minder, maar méér auto’s in Oost, ondanks ambities van de stad

Amsterdam moet autoluw worden, zo wil het gemeentebestuur. Minder auto’s op straat, minder autoverkeer, meer ruimte voor fietsers en voetgangers en beter openbaar vervoer. Met deze ambitie is het bestuur in 2019 aan de slag gegaan. Wat blijkt? Voor het eerst sinds tijden zijn er meer auto’s bijgekomen dan inwoners. Amsterdam is niet autoluwer maar autobezitteriger geworden. Met dank aan de inwoners van Oost.

In 2020 zijn er in Oost 849 personenauto’s bij gekomen. De meeste hiervan staan in het Amstelkwartier en het Oostelijk Havengebied/Cruquiusgebied. Niet verwonderlijk, lijkt het, want dat zijn de nieuwbouwplekken van Oost. In beide gebieden is het aantal auto’s duidelijk sterker gestegen dan het aantal bewoners. Vooral in het Amstelkwartier is dat beleidsmatig niet de bedoeling, want om de hoek ligt het Amstelstation en de rest van de stad ligt op fietsafstand. 

Een van die manieren om een autoluwe stad te bereiken, is de aankondiging om vanaf 2023 op veel plekken een maximumsnelheid van 30 km te hanteren. Verkeersdeskundigen verwachten dat een klein groepje bewoners, getergd door deze traagheid, dan iets vaker de fiets of tram zal pakken. Overigens zou op (stukken van) enkele grote wegen in Oost – Wibautstraat, Middenweg, Insulindeweg, Panamalaan en IJburglaan – nog 50 km gereden mogen worden.
Een ander voorbeeld is om op Strandeiland “mobiliteitshubs” te gaan bouwen. Bewoners mogen daar hun auto niet meer voor de deur kwijt maar in een moderne parkeergarage waarin bijvoorbeeld een fietsenmaker zit en waar de onlinebestellingen te vinden zijn. 

Zou het kunnen dat het Amsterdamse beleid is gebouwd op optimistische palen? Een van die palen is ruimte bieden voor alternatieven zoals de fiets, maar ook de ‘deelmobiliteit’ zoals die groene scooters van Felyx of de rode auto’s van Greenwheels. Ook voor de deelmobiliteit had het gemeentebestuur in 2019 ambities geformuleerd. Begin november stuurde het bestuur een rapportage met daarin de eerste inzichten naar de gemeenteraad. Harde uitspraken bevat de rapportage niet, maar wel een aantal bevindingen.

Zoals deze: “De deelscooter biedt een aantrekkelijk alternatief voor de fiets en het stedelijk openbaar vervoer”. Ook het autogebruik (inclusief taxi) van de scooteraars is wat minder, maar ze vinden het vooral fijn zelf niet te hoeven trappen of lopen. Volgens de rapportage weten ook “steeds meer mensen weten de weg naar de deelscooter te vinden”. Dat zijn wel heel specifieke mensen: “Het merendeel van de gebruikers is man en hoogopgeleid. We zien een hoog percentage aan studenten die gebruik maken van de deelscooter, en die jongemannen wonen vooral in Zuid en Centrum.”

Voor de deelauto lijkt het beeld niet veel anders: met deze auto’s worden – vooral door middelbare mannen – veel ritjes binnen de stad gemaakt “die idealiter met de fiets of stedelijk openbaar vervoer gemaakt worden”. De gebruikers geven aan dat ze met de komst van de deelauto (in combinatie met de eigen auto) eerder méér dan minder autokilometers hebben gemaakt.