Nieuws

Anna’s Tuin & Ruigte: voedselbos, moestuin en meer

Anna’s Tuin & Ruigte is een permacultuur-project op Science Park, naast de Universiteit van Amsterdam en café-restaurant Polder. Vijf jaar geleden richtten studenten het op, op grond van de gemeente. Het begon met helemaal niks. Inmiddels is er een moestuin, een verfplantentuin, een schuur met buitenkeuken en een voedselbos. 

De toegang bestaat uit een tunnel van gevlochten wilgentakken. Coördinator Fleur Jager (34) loopt via een houtsnipperpad de verfplantentuin in. “Een kunstenares die ook als vrijwilliger bij ons werkt, vindt het leuk om te kijken of ze kan verven met natuurlijke grondstoffen,” verklaart ze. Fleur wijst op wede en wouw, twee verfplanten met groene bladeren. Ook bloeit er goudsbloem en Oost-Indische kers in de tuin. Er passeert een buurtbewoner met een plastic zakje gft-afval: daar wordt hier compost van gemaakt.

In Anna’s Tuin & Ruigte kun je door de ruige natuur wandelen en ontdekken hoe lokaal duurzaam voedsel wordt verbouwd. Daarnaast is de plek bedoeld om de biodiversiteit te verbeteren, er worden workshops en rondleidingen gegeven, het dient als experimenteergrond voor studenten, en ook is er een sociaal aspect: op woensdagochtend en zondagmiddag zijn er tuinwerkdagen met vrijwilligers. 

Via een pad met zowel links als rechts een ruigte – hoge rietpluimen, maar vooral ook veel bramen, komen we bij de moestuin uit. Er staan snijbieten, uitgebloeide artisjokken, paarse broccoli van vorig jaar en zo nog heel wat planten. Na een werkdag mogen de vrijwilligers vaak groenten meenemen, soms maken ze er groentegerechten van in de zelfgebouwde leemoven op het terrein, maar veel mag ook blijven staan voor zaadwinning en voor de dieren. “Laatst zaten de grote kaardebollen vol met putters,” vertelt Fleur. De planten in de moestuin staan niet in nette rijen naast elkaar, maar expres zijn verschillende plantenfamilies door elkaar gezet om plaagdieren te misleiden. “Naaktslakken moeten hun maag aanpassen als ze een andere soort gaan eten,” verklaart Fleur. “Dus wij maken het ze moeilijk.”

Vervolgens bereiken we een huisje dat helemaal is gemaakt van boomstammen en takken: de werkschuur met buitenkeuken. De platen van het dak komen van de Dappermarkt, waar ze ooit als kramen gebruikt zijn. Fleur wijst op een paal waar een grote bonte specht driftig op los heeft getimmerd. De stam is bijna volledig uitgehold. 

Dan stroomt er ineens een klas vol studenten de tuin in, onverwachts. De docent gaat op een picknicktafel staan en begint zijn les urban ecology. Het gebeurt ook dat studenten grondboringen doen in Anna’s ruigte, of watermonsters nemen. 

We passeren een wormenhotel-in-aanbouw, gemaakt van een op straat gevonden badkuip, en een reusachtig insectenhotel, bestaande uit bij elkaar gebonden rietstengels (‘hier gonst het in het voorjaar van de wilde bijen’). Binnenkort zal er een lint worden aangelegd met bijen- en vlinderplanten die zorgen dat de insecten het hele seizoen voedsel kunnen vinden.

Het achterste gedeelte wordt gevormd door het voedselbos, waar eetbare planten, struiken en bomen in verschillende lagen zo zijn aangeplant dat ze elkaar versterken.