De Jas

‘De stedelijke omgeving verandert het gedrag van de vogels’

Jip Louwe Kooijmans droomde er als kind al van om zelf vogelboeken te gaan maken. Nu is hij teamhoofd bij Vogelbescherming Nederland en onlangs verscheen zijn vierde boek Stadsvogels in hun domein, waarin hij de stad onderverdeelt in negen wijktypen en hun bijbehorende vogelpopulaties.

Hoe word je van sociaal jongerenwerker professioneel vogelaar?
“Als kind vond ik het al leuk om naar vogels te kijken. Je kijkt, en binnen een minuut zie je iets. Als ik aan de ontbijttafel zat, wees mijn vader de vogels in de tuin aan en leerde mij de namen. Het vogelgidsje in de boekenkast kende ik uit mijn hoofd. Ik tekende altijd vogels. Ik bracht een jaar door op de kunstacademie, maar dat was niets voor mij. Later werkte ik als ambulant jongerenwerker, eerst in de binnenstad en vervolgens in Amsterdam-West. Er is een link tussen mijn werk bij de Vogelbescherming en het jongerenwerk: ook bij natuurbescherming gaat het heel erg over mensen en menselijke keuzes, die hebben namelijk ongelooflijk veel invloed op de omgeving en het landschap waarin dieren voorkomen.”

“Ik woonde een tijdje in de Czaar Peterstraat en het viel me op hoe anders het gedrag van vogels in de stad was dan in de vogelgidsen beschreven stond. ‘De houtduif is vanaf mei een broedvogel,’ stond er, maar ik zag diezelfde houtduif met Kerstmis en in januari op het nest zitten broeden. Dat komt doordat het in de stad warmer is. Of dit: ‘de boomkruiper broedt alleen in bomen’. In de Czaar Peterstraat nestelden de boomkruipers in gebouwen en niet in bomen. Kortom, de stedelijke omgeving verandert het gedrag van de vogels. Daar begon ik mij in te verdiepen. Toen er een vacature bij de Vogelbescherming kwam voor het programma stadsvogels, was het niet zo moeilijk om aangenomen te worden.”

Waarom is de zwarte roodstaart, die op de omslag van je boek staat, je favoriete vogel?
“De zwarte roodstaart is de karaktersoort van stedenbouw. Kijk waar hijskranen staan en je zal de zwarte roodstaart aantreffen. Als we klaar zijn met bouwen gaat hij weer weg. Hij is een paar jaar geleden van de Oostelijke Eilanden vertrokken. Op IJburg zie je hem nog.”

De gemeente Amsterdam probeerde de stadsduif al vierhonderd jaar geleden weg te krijgen, alleen op IJburg komt hij nauwelijks voor.
“IJburg is te jong, verder is Amsterdam de ultieme stadsduivenbiotoop. Vogels hebben eiwitten nodig om hun jongen groot te brengen. De meeste vogels voeren hun jongen daarom insecten. Maar duiven kunnen alles eten; zij hebben een krop waarin ze duivenmelk maken voor hun jongen, vergelijkbaar met moedermelk bij zoogdieren. Het centrum van Amsterdam biedt voldoende voedsel en broedplaatsen.
De gemeente Barcelona telde op een zeker moment zestigduizend stadsduiven. Ieder jaar werden er tienduizend weggevangen, na zes jaar werd er opnieuw geteld. Wat bleek? Er waren weer evenveel duiven als in het begin. Doordat de stad plek had voor zestigduizend exemplaren, gingen de overgebleven duiven gewoon meer eieren leggen.
De natuur laat zich niet dwingen. Als je een bepaalde soort ergens niet wilt hebben, moet je een andere ideale plek creëren. De gemeente Amsterdam heeft bij knooppunt Holendrecht een ideale broedplaats voor meeuwen gecreëerd. Hierdoor broeden in de Bijlmer geen meeuwen op daken.”

Waarom is de mus, die sinds 2004 dreigt te verdwijnen, de nationale publiekslieveling?
“De meest algemene vogel van Nederland is een mediageniek fenomeen. Het doodknuppelen van zeehondjes vinden we verschrikkelijk, maar die beelden kennen we alleen van televisie. Als mensen vorig jaar de huismus nog zagen en nu ineens niet meer, dan is dat heel tastbaar. Mensen zien in hun eigen straat, dicht bij huis, bedreigingen van de natuur en daar zijn ze best gevoelig voor. Ik wil met dit boek graag bewustzijn bij mensen creëren. Je kunt wel alle planten uit de tuin halen, er een onderhoudsvrije tuin van maken en denken dat dát geen invloed op de natuur heeft, maar al die kale tuinen samen maken wel dat de vogels verdwijnen.”

Welke plek in Amsterdam-Oost heeft de grootste variëteit aan vogels?
“In het Diemerpark is de variatie het grootst. Als het om vogels gaat, vind ik dat het leukste gebied. Toch is deze plek niet zo representatief voor stadsvogels, het Diemerpark grenst namelijk aan het landelijke. Verder blijf ik de dynamiek van een kaal gebied dat in stedelijk gebied transformeert ontzettend interessant vinden.”

Wat vind je van de jas?
“Mag ik hem meenemen?”

Paspoort
Naam: Jip Louwe Kooijmans
Beroep: Programmacoördinator stadsvogels, Vogelbescherming Nederland
Geboren: 30 juni 1966
Schreef eerder: Vogelen in Amsterdam (2006); Stadsvogels (2009); Zakgids vogels van Nederland (2011); Herkenningskaart vogels in Nederland (2012).
Jip Louwe Kooijmans spreekt op donderdag 15 mei in Linnaeus Boekhandel over zijn nieuwste boek Stadsvogels in hun domein.

Lees ook, onder anderen, Ariane Schluter en Peter Heerschop in De Jas.