De Jas

In de jas: Harmen Fraanje

Oostelijk Amsterdam is een broedplaats voor schrijvers, muzikanten, kunstenaars en ander talent. In de jas praten zij over hun werk, hun leven en hun inspiratie.

Jazzpianist Harmen Fraanje (1976) is een beetje ontregeld. “De afgelopen twee weken heb ik zes vluchten gehad, waaronder één naar Vietnam en twee naar Parijs.” Het is hoe dan ook een heftige tijd voor Fraanje. “Ik ben voor het eerst vader, van een tweeling in een moeilijke leeftijd: 2,5. Jongens.” Hij lacht. “Die gasten,” zoals hij ze grappend noemt, “hebben ervoor gezorgd dat ik veel meer rendement haal uit wat ik doe. Ik moet wel. Tijd is zo kostbaar.”

Je bent geboren in Roosendaal, hebt gestudeerd in Tilburg, had heel even een plekje in Parijs. Hoe ben je op IJburg terecht gekomen?
“Hiervoor woonde ik op de Eerste Oosterparkstraat bij mijn vriendin. We woonden daar erg klein en ze raakte zwanger van een tweeling. Ik kon een huis op IJburg krijgen. Tja, toen was de keuze snel gemaakt. Omdat ik veel onderweg ben voor optredens vind ik het fijn dat het hier zo rustig is. En het is een fijn ruim huis voor ‘die gasten’.”

Leren je kinderen jou om op een andere manier naar muziek te kijken?
“Ergens gaat er iets mis in het hele traject van baby naar volwassene. Als ik nu muziek opzet, dan is er bij hen zo’n primaire reactie: vreugde. Ze gaan dansen en bewegen. Op een gegeven moment leren ze dat af, bijvoorbeeld op school of door vriendjes: doe maar normaal dan doe je al gek genoeg. Het creatieve aspect dat het leven zo leuk maakt is een ondergeschoven kindje in het onderwijs.”

Vind je dat ondergeschoven kindje terug in de jazz?
“Ik weet niet zo goed wat jazz is. Het maakt niet uit wat voor naam je op de muziek plakt – jazz, bebop – maar iets wat zuiver expressief is, is nooit slecht. Toen ik klein was, een jaar of zes, maakte ik ook al kleine composities. Ik maakte iets wat er niet was. Daar gaat het om. Dat deed ik op het niveau van mijn jongetjes. Zij slaan een toets aan op de piano en denken: wauw wat is er aan de hand? Wat ik zo leuk vind in de recensies die ik krijg is dat er vaak geschreven wordt over mijn speelplezier, alsof ik nog gewoon een klein kind ben. Die verwondering die ik voel, mis ik in het leven van veel mensen. Ik denk vaak: kijk eens om je heen: het leven is zo mooi.”

Hoe luister jij naar de wereld?
“Uiteindelijk kom ik er steeds meer achter dat het gaat om een zekere intensiteit: of het nou over een gesprek gaat, vogels die langs vliegen, de geluiden van mijn kindjes die spelen. Later komen deze invloeden samen in mijn muziek, maar dat kan ik niet één op één aanwijzen. Dat zou ook wel erg plat zijn. Ik luister veel naar wereldmuziek en in het bijzonder pygmeeënmuziek. Die muziek heeft veel minder ego, is voor mij oprechter dan heel veel westerse muziek.” Hij zet een cd met pygmeeënmuziek op. “Ik vind het zo mooi omdat muziek zo’n wezenlijk onderdeel van hun leven is. Overal is een liedje voor.” Schatert: “Er is ook een liedje met de titel: Kom hier vrouw ook al heb je je niet gewassen.”

Je bent vanaf jonge leeftijd kritisch als het gaat om samenwerking met andere muzikanten. Wanneer wil jij met iemand samenwerken?
“Ik zie muziek als communicatie. Ik moet een goed gesprek met iemand kunnen voeren. Dat geldt niet alleen voor gesprekken in de kroeg, maar ook voor gesprekken in de muziek. Ik treed veel op met Ernst Reijseger en Mola Sylla. We komen alle drie uit totaal andere werelden. Mola (zang) komt uit Senegal en heeft een Afrikaanse achtergrond. Ernst (cello) is klassiek onderlegd en is vervolgens gaan improviseren. Maar dan staan we met z’n drieën op het podium en dan ontmoeten we elkaar ergens op een heel logische plek. Het is altijd een verrassing wat er gaat gebeuren. Geen optreden is hetzelfde.

Je moet durven in de muziek. Dan denk ik weer aan mijn kindjes. Zij gaan naar de speeltuin en komen terug met kapotte knieën en gaten in hun broek. Wil je echt diep gaan in de muziek, dan moet je bereid zijn om te vallen. Risico nemen. Je moet accepteren dat je muziek maakt die op dit moment gemaakt wordt. Vallen hoeft niet slecht te zijn. Het is wel slecht als vallen betekent dat je alleen maar terugdenkt aan het moment dat het niet lukte, zodat je helemaal niet meer bezig bent met het moment van nu.”

Je lijkt te leven voor de verrassing.
“Schrijver Ben Okri zegt: Dat we het doen is het doel. Daar sluit ik me bij aan.”

Wat vind je van de jas?
“Ik vind hem wel geinig. Ik kies mijn eigen kleding heel intuïtief. Zelf zou ik geen bruine leren jas kopen. Waarom niet? Ik voel ’m niet. Daarom.”

Paspoort
Naam: Harmen Fraanje
Beroep: Jazzpianist
Geboren: 1976
Speelde met: Michael Moore, Metropole Orkest, Han Bennink, Christina Branco, Toots Thielemans en nog veel meer muzikanten.
Te zien in Amsterdam: 15 januari 2012 met het Michael Moore Quartet in het Bimhuis, 25 februari 2012 met Ernst Reijseger in het Orgelpark.

Door Dieuwertje Mertens

In de jas: Mark Rietman (31-10-2011)
In de jas: Nicole Bus (24-11-2011)