Nieuws

‘Het functioneren van de stadsdeelcommissies is een probleem’

Fenna Swart heeft het helemaal gehad met de bestuurders in Oost, het bestuurlijk stelsel in Amsterdam, het stadsbestuur en ook met haar eigen partij. En dus kondigde ze eind april aan te stoppen als commissielid in Oost en zegde ze haar lidmaatschap van GroenLinks op. “Het systeem zoals het nu functioneert is echt een probleem”, zegt Swart in een toelichting op haar vertrek.

De druppel voor haar was het advies over de biomassacentrale die bij Diemen moet komen en waar de stadsdeelcommissie unaniem tegen is. Swart was een van de initiatiefnemers van het advies, maar tot haar grote ergernis leken de bestuurders van Oost – inclusief haar eigen partijlid Vermin – weinig ruchtbaarheid en vervolg aan dit advies te willen geven. Zoiets had Swart al eerder meegemaakt, met haar inzet voor bijvoorbeeld het Diemerpark of bestrijding van vuurwerk. Hard gewerkt om voor de bewoners van Oost iets te bereiken en dan tegen een bestuurlijke muur op lopen.

“Ik heb me voor allerlei zaken ingespannen maar ben gewoon tegengewerkt.De bestuurder van GroenLinks heeft meer dan eens letterlijk gezegd ‘dat ik een tijdje op mijn handen moest gaan zitten’ en ‘dat ik me niet zo activistisch moest opstellen’.” In het begin, na haar aantreden vorig voorjaar, had ze nog niet door dat het zo werkte. Ze wist wel dat ze in een, naar eigen zeggen, “uitgekleed” stelsel was gestapt met zeer beperkte macht voor de stadsdeelcommissie, maar ze had toch goede hoop van betekenis te kunnen zijn.

Toch merkte ze al vrij snel dat ook dat kleine beetje macht aan haar en de andere leden van de stadsdeelcommissie niet werd gegund. De verklaring die ze hiervoor heeft is simpel. Oost heeft drie, door het stadsbestuur aangewezen bestuurders. Een van GroenLinks, een van D66 en een van de PvdA. Die drie partijen zitten ook in het gemeentebestuur en, zegt Swart, “het gemeentebestuur wil gewoon geen trammelant in de stadsdeelcommissies”.

Dus moeten de bestuurders in Oost (net als in de andere stadsdelen) de commissie aan de lijn houden. Dat doen ze volgens Swart door zich als bestuurder bij hun eigen partijgenoten vooraf, tijdens en na commissievergaderingen uitgebreid te bemoeien met het werk en de adviezen van de commissie.

“De bestuurders zouden gast aan tafel van de fractie moeten zijn, maar gedragen zich als leidinggevenden en toezichthouders. Dat heeft ertoe geleid dat wij als stadsdeelcommissie adviezen hebben opgesteld, waar het bestuur meerdere keren niets mee heeft gedaan. En ook met de goede inbreng van insprekers tijdens onze commissiebijeenkomst gebeurde niets. De frustratie hierover is heel groot, niet alleen in Oost. Maar als je hierover iets wilt zeggen, dan wordt dat tegengehouden. Ik vind dit zó gênant, ik wil hier niet meer aan meewerken.”