Kunst en Cultuur in Oost

Expositie Cor Jaring in Het Scheepvaartmuseum: ‘De buurt was belangrijk voor hem’

Ik heb in Tuindorp-Oostzaan gewoond, op hemelsbreed driehonderd meter van Damen Shiprepair Amsterdam. Als ik ’s avonds thuiskwam, torenden de hoge, verlichte kranen boven de daken uit. ’s Nachts hoorde ik de bonkende geluiden van de werf, alsof grote hamers op stalen platen sloegen. Het was een onbekende wereld en ik verbeeldde mij besmeurde arbeiders, zwoegend in de nacht, terwijl het dorp in diepe rust verzonken was. 

In het Scheepvaartmuseum is de expositie Cor Jaring – Buurtgezichten en havenportretten te bezoeken. Jaring (1936–2013) maakte furore als fotograaf van de provobeweging, maar begon zijn carrière op de Oostelijke Eilanden en in de havens van Amsterdam. Hij had een armoedige jeugd op Wittenburg en hij kreeg verschillende baantjes in de havens. Toen hij de fotografie ontdekte, trok hij er in deze gebieden op uit.

De foto’s van de Eilanden tonen een beeld van vervlogen tijden. We zien onbewoonbaar verklaarde huizen op Kattenburg en de schillenboer met zijn kar. Toch zijn het alledaagse plaatjes, die je ook nu kunt tegenkomen. Kinderen spelen op een braakliggend terrein, een poes ligt op de tuintafel en een briefje aan de deur vertelt dat de bel stuk is. De beelden tonen een liefdevol en betrokken gevoel voor de buurt.

“De buurt was belangrijk voor hem,” vertelt Jeroen Jaring, zoon van de fotograaf. “Hier rook je de teergeur van de havens en is zijn liefde voor de scheepvaart geboren. In de buurt woonden veel noeste havenarbeiders. Daar kwam hij vandaan, dit waren zijn roots. Hij wist wat het was om de centjes bij elkaar te moeten verdienen. Hij hield van deze mensen en kon later weemoedig, tot in tranen geroerd, naar zijn oude foto’s kijken.”

Volgens Jeroen was zijn vader een lieve, open man. “Hij was een avonturier, maar hield van zijn gezin. Hij had iets ontwapenends en kon met iedereen opschieten. Hij onderscheidde zich in zijn fotografie door de mensen echt op te zoeken. Hij fotografeerde de lading tussen hem en de persoon. Zelf zei hij dat hij de havenarbeiders zo goed kon fotograferen omdat zij hem accepteerden als een van hen. Een ander was dat nooit gelukt.”

Op een gegeven moment kon Jaring ’s nachts als brandwacht in de haven aan de slag. Hij vond dit perfect omdat hij nu overdag de havenarbeiders op de werf kon fotograferen. De foto’s van de dokwerkers, met gegroefde gezichten vuile overalls zijn weergaloos. Jaring heeft het harde, maar eerlijke leven in de haven prachtig verbeeld. Rauw en direct overtreffen ze ruimschoots mijn fantasie. Het was Jarings wereld, hij was één van hen.