Nieuws

De perenboom. Over de enige overlevende uit een joods gezin uit de Watergraafsmeer, haar verhaal is nooit eerder verteld

In tijden als deze, waarin de mensheid haar grootste crisis ervaart sinds 1945, en velen van ons beperkt zijn in hun bewegingen, in werken aan eerder gestelde doelen, of het realiseren van onze dromen, zouden we bijna vergeten dat 75 jaar geleden een einde kwam aan die laatste grote crisis, de Tweede Wereldoorlog. Dat 75 jaar geleden, in de lente van 1945, miljoenen mensen werden bevrijd uit -soms jarenlange- gevangenschap, vaak in onvoorstelbare, onmenselijke omstandigheden. Ik werd hieraan herinnerd door de mooie perenboom in onze achtertuin, waaruit precies op dit moment weer bloesems komen. Zoals elk jaar in de lente. Een geweldig fenomeen. Deze perenboom heeft een bijzondere betekenis. Voor ons omdat-ie zo mooi is, zo gracieus, met z’n bloemen, z’n vruchten, z’n schaduw. Maar vooral voor een voormalig bewoonster van ons huis.

Acht jaar geleden kwamen we in dit Amsterdamse pand wonen, op de bovenetages. Vanaf ons balkon, toen, konden we de perenboom al zien staan, zo mooi precies in het midden van de tuin. We droomden er al wel eens van ooit beneden te wonen, met de tuin rondom de perenboom als unieke dagelijkse speelplek voor onze opgroeiende kinderen. Enkele jaren later werd onze droom vervuld, en verhuisden we naar de begane grond. De buurman van wie we het huis kochten, vertelde ons dat er wel eens een oude dame was langs geweest die graag het huis en de perenboom bezocht omdat ze er vroeger had gewoond. En dat ze best eens opnieuw voor de deur zou kunnen staan.

Een halfjaar na de verhuizing werden wij benaderd door de dochter van de oude dame. Ze vertelde een kort verhaal aan ons, over de perenboom. Het kwam erop neer dat de perenboom voor haar moeder Hetty de Roode iets heel belangrijks symboliseerde: haar laatste levenslijnverbinding met haar ouders, broers en zus. En dat daarom zij, haar dochter, samen met haar zus, broer en hun gezinnen, een foto van de hele familie wilden maken bij de boom. Als speciaal cadeau voor haar 85-jarige moeder. Wij heetten hen welkom, de foto’s werden gemaakt en in grote dank ontvangen door Hetty, zo hoorden wij later.

Daarna nam zij contact met ons op. Hetty vertelde dat ze enorm onder de indruk was geweest toen ze haar hele familie onder de perenboom op de foto zag. Ze herkende het onmiddellijk. En ze vroeg of ze langs mocht komen voor een bezoek aan het huis en om de perenboom nog eens met haar eigen ogen te zien. Toen ze langskwam met haar man, zaten we aan de eettafel met een kop koffie, en begon ze haar verhaal te vertellen. We hadden er delen van gehoord. We wisten bijvoorbeeld dat er in de jaren 30 en 40 een joods gezin een gelukkig leven had gehad in het huis waarin wij nu woonden. Totdat de oorlog kwam.

Hetty vertelde dat zij de enige overlevende was uit de familie die ooit in ons huis woonde. Ze was de jongste dochter uit een gezin van twee ouders, twee zussen en vier broers. Aan het begin van de oorlog was ze 8 jaar oud. Ze had nu kopieën van oude foto’s meegenomen waarop het gezin stond afgebeeld op allerlei plekken in en rond het huis, vaak met de toen nog kleine perenboom in het midden van de tuin als centraal herkenningspunt. Op de foto’s kon je ook goed de achtergevels zien van de huizen zoals die nu nog herkenbaar zijn. In de late jaren 30. En toen veranderde alles dramatisch.

Twee broers en een zus moesten zich aan het begin van de jaren 40 al vrij snel melden en kwamen in Westerbork terecht. De oudste broer was al eerder naar een werkkamp in Groningen gestuurd. Hetty heeft nooit meer van ze gehoord. Haar ouders, jongste broer en zijzelf doken onder. Op een gegeven moment zou de jongste broer verkassen naar een onderduikadres in Friesland. Maar omdat ze daar liever een meisje wilden hebben, is zijzelf naar Friesland gegaan. Dit zou haar ‘geluk’ blijken, want daarna ging er iets mis. Haar ouders en haar broer werden verraden. Zijzelf kwam na wat omzwervingen bij een kinderloos echtpaar terecht, waar zij bleef tot zij oud genoeg was om op beide benen te staan. 

Na de oorlog ging Hetty aarzelend, voorzichtig en ook angstig achter positief nieuws over haar ouders, zus en broers aan. Ze kwam er al gauw achter dat dat er niet was, en dat ze allen waren vermoord in Auschwitz. Gedurende enige tijd durfde ze en wilde ze niet terug naar Amsterdam, bv om naar het huis te kijken – ze wist dat er hoe dan ook andere mensen in woonden. Maar op een gegeven moment vond Hetty de kracht en de durf om te gaan. Ze reisde uit het oosten van Nederland, waar ze inmiddels woonde sinds het einde van de oorlog, kwam aan bij het huis en drukte op de bel. Ze vroeg aan degene die opendeed of ze binnen mocht komen, en vertelde wat haar bij het huis bracht.

Ze deed dit om de zoveel jaar, vertelde ze, en werd meestal vriendelijk verwelkomd. Hetty legde ons uit dat het eigenlijk altijd heel belangrijk voor haar was geweest – en nog steeds is, daarom was ze nu op bezoek –te weten wie er in het huis woonde, en of de perenboom er nog steeds stond. We liepen rond door het huis, dat door de jaren heen inmiddels door verschillende verbouwingen was gegaan, en Hetty had het erover hoe de vroegere indeling was geweest en wie waar sliep. “Dit was de kamer van mijn broers. En dan was er hier een klein raampje in de muur waardoor je van de ene kamer de andere in kon kijken.” Ze liep met een soort van enthousiasme rond, alsof we 80 jaar terug in de tijd waren. “En dit was de kamer en suite. Alles was zo veel kleiner, lijkt het wel. En, o ja, hier was natuurlijk de keuken. Daarachter was het terrasbalkon waar we dan op zaten, op die lange bank. Zie je? Zoals op die foto’s hier. Was het precies hier? Het ziet er zo anders uit? Ja, we hielden echt van dit huis. Met die prachtige perenboom. Het is zo vol dierbare herinneringen.”

Bij het bekijken van de perenboom kwam er nog een herinnering bij Hetty boven, die aan koninginnedagen van voor de oorlog. “Dat was toen op 31 augustus, de verjaardag van koningin Wilhelmina. Ik zie nog voor me hoe de grote jongens serpentines in de boom gooiden ter versiering.”

We waren er een paar dagen stil van, na haar bezoek. We werden en zijn nog altijd geïnspireerd door haar verhaal. Door haar dankbaarheid, haar grootsheid, haar liefde voor het leven, voor het huis en voor de prachtige bijzondere perenboom. Het was hartverwarmend. Ik moet er vaak aan denken. Telkens opnieuw. Ik zal nooit vergeten.

Door Gijs Pothof