De veranderende stad - van IJ tot Z

‘Zomer in de stad, het blijft behelpen’ 

Warme zomers zullen de rest van de eeuw meer regel dan uitzondering zijn. Hebben we onze huizen te goed geïsoleerd? 

Afgelopen juni was wereldwijd de warmste ooit. Zeker in de stad was het zwoegen – en de zomer is nog lang. Een van de vreemdste taferelen zag ik in de weilanden van Zunderdorp waar verhitte schapen verkoeling zochten bij een boerenkar met bamboeplanten. ‘Schaduw in de wei’ was er in gele letters op geverfd. Het project kreeg een subsidie van 10.000 euro van de gemeente. Veel schaduw levert de kar bij een hoog staande zon niet op, er is zonwering voor zo’n vier moutons – 2500 euro per dier.

Isoleren tegen de kou
Zomer in de stad, het blijft behelpen. De afgelopen halve eeuw hebben we er alles aan gedaan om onze huizen te isoleren tegen de kou. Dubbel glas, extra dikke muren, alle kieren dicht. Ondertussen werden de winters steeds warmer en de zomers ook. Zelf woon ik in een vrij nieuwe woning met een A-label – het Alaska-label noem ik het. Het huis is gebouwd op elfstedenwinters. Er gaan wintermaanden voorbij waarin we de centrale verwarming uit laten. Ik heb al drie radiatoren van de muren geschroefd. 

In de winter is dat misschien niet eens zo hinderlijk, het scheelt stookkosten. De zomer is een ander verhaal. De warmte die na de eerste zomerse periode het huis binnendringt – geen idee hoe – laat zich er niet meer uit werken. De ongenode gast houdt erg van onze dikke betonwanden. Als speksteen van een haardkachel blijven ze, eenmaal opgeslagen, warmte uitstralen. Even de ramen tegen elkaar open en het hele huis is weer afgekoeld? Nou, zodra de ramen op de kiepstand staan beginnen de betonnen delen van zes kanten warmte af te geven. Op doorwaakte plaknachten kan ik verlangen naar negentiende-eeuwse huizen aan de rand van het Oosterpark met kierende ramen van enkel glas – of beter nog: slapen in een houten tuinhuisje op Nieuwe Levenskracht.

Uitschuifbare schil 
Fijn dat we ’s winters weinig hoeven te stoken, maar hebben we het probleem niet verschoven van de winter naar de zomer? Tegen winterkou kun je een extra trui aantrekken of slapen met een dikke deken over je heen. Die helpen niet in een warme zomer. Met alleen ventilators en tegels-wippen gaan we het deze eeuw niet aangenaam houden. In rap tempo worden overmatig werkende gaskachels omgezet in airco’s.

Ik las deze week dat Amsterdam-Zuidoost een houten wijk met Caribische architectuur gaat bouwen. Heel goed, al zie ik verder maar weinig tropische innovaties in de Amsterdamse bouwwereld. Waarom kunnen we al meer dan vijftig jaar heet water door radiatoren pompen maar kunnen diezelfde cv’s er geen koud water doorheen jagen? Standaard een ventilator erachter en er blaast koele lucht door elk huis. Waar blijven de woonwijken met een uitschuifbare winter- en zomerschil? Als we in een paar uur screens of rolluiken op grote ramen kunnen monteren, kan er bij de bouw vast ook een flexibele schil om het huis? ’s Zomers zet ik mijn huis graag in de hittebestendige stand. Dan behaalt onze woning behalve een A-label ook het Z-label – Zanzibar.