De Straat

Piet Zwarthof

Naar wie is mijn straat, laan of plein vernoemd? Naar een bloem, een vogel, een boom? Dan is de link snel gelegd. Maar wat als je in de Sweelinckstraat woont? Weet dan iedereen meteen dat je in de componistenbuurt woont? En wie was Albert Cuyp? Een beeldhouwer soms? Of toch een schilder?

Lastiger wordt het wellicht als je op het IJburgse Joris Ivensplein woont. Misschien is nog net bekend dat hij ooit een wereldberoemde filmer van documentaires was. Maar wie waren dan Jean Desmet of Paul Huf?

In de Brug daarom een aantal korte biografieën van bekende filmers en fotografen die op IJburg een straat, plein of kade ‘kregen’. Na onder meer Bert Haanstra, Ed van der Elsken en Cas Oorthuys nu een portret van Piet Zwart.

Piet Zwart: de ontwerper van de eeuw

Het gaat te ver om Piet Zwart (1885–1977) de Leonardo da Vinci van de Lage Landen te noemen. Maar dat deze Zaankanter een ontzagwekkend multitalent was, staat buiten kijf. In dat opzicht is hij dan ook een beetje een vreemde eend in de bijt van de fotografen- en cineastenbuurt op IJburg. Jawel, hij fotografeerde. Maar ook maakte hij boekomslagen, was hij grafisch ontwerper en ontwierp hij in de jaren dertig – misschien dat hij bij het grote publiek daarmee nog het bekendst werd – de fameuze Bruynzeelkeuken.
 
De start van zijn carrière verliep nogal stroef. Zwart had een opleiding gevolgd aan de in die tijd hoog aangeschreven Rijksschool voor Kunstnijverheid in Amsterdam en vond zichzelf in 1907 terug als brave tekenleraar aan een huishoudschool in Leeuwarden. Hij had het daar toch best naar zijn zin? Je zou het bijna denken. In 1913 immers pas, keerde hij terug naar het westen om in Delft aan de Technische Universiteit verder te studeren.

Z’n volgende stappen waren bepalend voor zijn verdere leven. Eerst trad hij in dienst van het Voorburgse bureau van de grote Nederlandse architect Hein Berlage. In 1919 maakte hij (als tekenaar/ontwerper) de overstap naar Jan Wils, die later wereldfaam zou verwerven als bouwmeester van onder meer het elegante Olympisch Stadion in Amsterdam, waar zich in 1928 een groot deel van de Olympische Spelen afspeelde.

Wils’ grootste opdrachtgever echter was het Zaandamse houtverwerkingsbedrijf Bruynzeel. Zwart (al vlug de rechterhand van zijn baas) ontwierp voor deze firma eerst een aantal interieurs en – nadat hij bij Wils was vertrokken om zelfstandig verder te gaan – vervolgens ook de befaamde, al eerder aangehaalde keuken. In die tijd ook bekwaamde Zwart zich in de fotografie, als onderdeel van de discipline die hij daarin naadloos liet overgaan: de grafische vormgeving.

Zwart, die zichzelf het liefst ‘vormingenieur’ noemde, was een van de belangrijkste Nederlandse typografen van de 20ste eeuw, misschien zelfs wel dé belangrijkste. Om de gedachten nader te bepalen: zijn vakgenoten, verenigd in de Beroepsorganisatie Nederlandse Ontwerpers (BNO), riepen hem in 2000 zelfs uit tot ‘Ontwerper van de Eeuw’. Beroemdheden als Wim Crouwel en Gerrit Rietveld kwamen er niet aan te pas. Zij eindigden ruimschoots achter hem als respectievelijk tweede en derde.
 
Waarom kreeg de ontwerper Zwart dan toch een naambordje in de cineasten- en fotografenbuurt op IJburg? Ongetwijfeld omdat hij de eerste was die fotografie en typografie met elkaar verbond. Een fraai voorbeeld daarvan zijn de postzegels die hij in 1931 voor de PTT ontwierp. Hierop is een staatsieportret van de toenmalige koningin Wilhelmina afgebeeld tegen een achtergrond van schepen, rokende schoorstenen enzovoort. In die tijd een revolutie!

Piet Zwart leeft voort in onder meer de Piet Zwart Prijs, die de BNO jaarlijks uitreikt aan ‘een ontwerper die een buitengewone bijdrage heeft geleverd aan een of meer van de vakgebieden waarop fotograaf, typograaf, ruimtelijk en industrieel ontwerper Piet Zwart actief was’. Dit jaar ging die prijs naar fotograaf Willem Diepraam. Ook niet de eerste de beste.

Door Douwe Sluiter