De veranderende stad - van IJ tot Z

Democratie, maar niet te lokaal graag

Het nationale feest van de democratie ligt achter ons. Landelijk beleid wordt geleidelijk weer bepalender voor de lokale gang van zaken – niet alleen in tijden van corona. Het is maar de vraag of dat erg is. 

Vlak voordat mijn rode potlood het rondje inkleurt trek ik m’n mondkapje ruimer over mijn neus. Stemmen terwijl je het lichaamsdeel van de stem moet bedekken heeft iets tegenstrijdigs. Het illustreert de democratische paradox. We horen graag je stem, maar wel op veilige afstand. 

Momenteel versterkt corona de regie van Den Haag. Niet de Stopera maar het Binnenhof bepaalt of je mag koffiedrinken op het terras van Kanis & Meiland of winkelen in Oostpoort. Maar als we de pandemie straks hebben lekgeprikt, zal de lokale stem niet als vanouds klinken. Riepen we eind vorige eeuw de Amsterdamse stadsdelen in het leven, inmiddels zijn ze alweer een poosje verleden tijd. De huidige stadsdeelcommissies zijn zinloze praathuizen. De recente evaluatie van het bestuurlijk stelsel geeft aan dat de stemmen van bewoners uit de stadsdelen niet zwaar tellen. Ook buurtparticipatie is niet meer de democratische factor die het ooit was. 

Lokale zeggenschap
Zoals het er nu naar uitziet komen er jaren van toenemende centralisatie aan. De Metropoolregio Amsterdam, een samenwerking van gemeenten en provincies rond de hoofdstad, manifesteert zich onder leiding van Femke Halsema steeds krachtiger. In politiek Den Haag wordt gesproken over de terugkeer van een ministerie van VROM. Die ‘RO’ van ruimtelijke ordening was sinds begin deze eeuw even weg uit de residentie. Nu woningnood een landelijk probleem is, zal ergens in de naam van een ministerie vast ook een ‘WO’ verschijnen. De macht die de Stopera nog heeft, zal het niet graag afstaan aan de stadsdelen. Tot ongenoegen van sommige groeperingen in Amsterdam, waaronder Méérbelangen uit Oost, die lokale zeggenschap terugeisen. Ze verzetten zich tegen woningbouw in groene gebieden en willen meer te zeggen hebben over de toekomst van sportparken en volkstuinen. Lokale democratie en buurtparticipatie zijn doorgaans conservatief maar nuttig. Het is goed om aanwezige kennis en ervaring in een buurt of stadsdeel mee te nemen. Moeten we de kale kerstboom dan weer optuigen? Daar heb ik toch mijn bedenkingen bij. IJburg bestaat omdat het ooit van rijkswege in een Vinex-nota is aangewezen. Veel Amsterdammers stemden tegen – en daarvan zijn er nu heel wat happy op IJburg. 

Tweedeling
Mijn grootste bezwaar tegen lokale democratie en buurtparticipatie schuilt in de sterke tweedeling van Amsterdam. In ons gesegregeerde Mokum zijn stadsdelen zeer onrepresentatief qua bevolkingsopbouw. Simpel gezegd wonen de meeste armen in de stadsdelen Zuidoost, Noord en Nieuw-West en de meeste rijken in Centrum, Zuid, West en Oost. Lokale democratie geeft meer zeggenschap aan de groep die er woont. Rijke inwoners in dure buurten willen niet dat hun wijk armer wordt, arme inwoners in achterstandsbuurten willen niet dat hun wijk rijker wordt. Nergens wordt zo hard geknokt voor behoud van sociale huurwoningen als in Noord, het enige stadsdeel dat nog merendeels uit sociale huur bestaat. Nergens wordt zo effectief gelobbyd voor hoogwaardige culturele voorzieningen als in Zuid, het stadsdeel dat al veel culturele topinstituten heeft. 

Voor de balans van de stad is het beter als arme stadsdelen meer hoogwaardige voorzieningen krijgen, terwijl de rijke stadsdelen de verdwenen voorraad sociale huur aanvullen. Die evenwichtstoestand bereik je in Amsterdam juist niét met stadsdeeldemocratie en buurtparticipatie. Noem dat maar de catch-22 van lokale democratie.