Hubots op IJburg

De eerste natte sneeuw valt. Op ons nieuwbouweiland zijn we er weer helemaal klaar voor. Om half negen schuren de sleeën volgeladen met dikke en dunne kinderen al over de stoepen. Voortgetrokken door vaders of moeders allemaal met kniehoge leren bontlaarzen, de mannen hebben Russische mutsen op hun hoofd, de vrouwen gekleurde oorwarmers. De kinderen dragen skilaarzen over hun maillots. De hele kleintjes hebben hun skipakjes al aan. Alles gevoerd met echt bont.
‘Wat heb je gekregen van sinterklaas?’
De kinderen weten het echt niet meer, kunnen het zich niet herinneren. Met een klassenmoeder spreek ik over de vrijwillige bijdrage die de ouders in de pot hadden moeten doen. Drie euro of minder.
‘Misschien zijn er sommigen die het niet kunnen betalen,’ zegt ze.
‘Ik denk toch eerder aan luiheid.’
‘Dat kun je zo niet zeggen vind ik.’
Soms zie ik hier Hubots lopen in plaats van mensen.
Misschien experimenteren ze bij ons, toch al een experimenteel stukje Amsterdam, met de menselijke robot uit de serie Real Humans. Vandaar de perfectie. Misschien ben ik de enige die zich niet tegelijk met haar iPhone hoeft op te laden.
In de serie worden de Hubots ingezet als hulp in de huishouding. Het verzorgen van de kinderen. Je kunt een Hubot inkopen als vriendin. En als je er een speciale chip bij koopt, kun je ook seks met ze hebben. Heel ideaal. Ze komen dicht bij de perfecte mens. Ze liegen niet. Ze zijn vriendelijk en voorkomend. Onthouden alles. En worden niet oud en lelijk. Het enige is: ze hebben geen ziel maar een harde schijf.
Ik ben soms bang dat die Hubots op IJburg heel goed zouden aarden. En daarom ik niet echt.
Want ik lieg, ik ben niet vriendelijk en voorkomend. Mijn geheugen is weerzinwekkend slecht. Ik word oud en ook echt steeds lelijker. Ik ben niet geprogrammeerd, ik doe maar wat.
Best veel nadelen eigenlijk aan het hebben van een ziel.