Met het lentegevoel in onze witte lijfjes trokken wij zaterdag naar het tuincentrum om onze vers omgespitte tuin wat bloemiger te maken. Grote kar gehaald en vol gezet met allerlei soorten vlijtige liesjes. Ik wist niet dat er zoveel soorten waren: paarse, roze, cerise… eindeloos.
Wij met die kar, we hadden een onbestuurbaar exemplaar natuurlijk, naar een andere afdeling, namelijk daar waar het zandbakzand ligt. Vijf zakken voor 11 euro. Koopje! Daar kunnen de buurtkatten weer flink tegenaan poepen dit seizoen.
Op weg naar de kassa kwamen we helaas toch langs de vijver met koikarpers. Vervolgens een halfuur met zoonlief in de weer om hem het idee van een zwemmend huisdier uit z’n hoofd te praten, wat maar deels lukte “Jullie bederven mijn hele leven!” Hij is zes.
We vroegen een medewerker de weg naar het kweekgoed. Ze wierp een blik op onze kar en zei: “Ik zou echt even wachten tot na ijsheiligen!” O ja, ijsheiligen… alle kleurtjes weer van de kar af en met alleen 50 kilo zand naar huis. Het hele weekend bedorven!
Vandaag toch maar proberen met m’n sokken uit, dichte gympen dat dan weer wel. Ik heb het de hele dag al koud en ben verkouden. April doet wat ie wil maar mei ook! Tijd voor uiensoep.
Snijd 6 grote uien in ringetjes. Smoor wat tijm en laurier 45 minuten in ruim boter. Doe er dan 1 eetlepel bloem bij en vervolgens 1 glas witte wijn en 1,5 liter runderbouillon. Even goed roeren en dan 20 minuten laten pruttelen.
Een paar sneden oud stokbrood bestrooien met gruyère en onder de grill leggen.
Soep in kommen doen, stokbrood erop, opnieuw gruyère erover en dan nog even onder de grill tot de kaas bubbelt.