Toch nog maar even genieten van Oost

Geachte buurtgenoot, lieve lezer,

Het komende jaar ben ik uw columnist, zeer vereerd. Geboren en getogen en nog steeds woonachtig in de Dapperbuurt, en over een jaar, ongeveer, ga ik er weg. Ik weet maar al te goed waarom ik niet meer in Amsterdam-Oost wil wonen, daarover in een volgende column meer. Maar na een interview in de u welbekende Jas elders in deze uitgave, sloeg de weemoed geniepig toe.

Mijn buurt is allang mijn buurt niet meer, onze verhouding is als die tussen twee ex-geliefden die noodgedwongen nog samen leven totdat één van beiden een andere woonruimte heeft gevonden. Het was ooit hartstochtelijk en wederzijds, de liefde, maar we groeiden uit elkaar, begrijpen elkaar niet meer en zien alleen nog elkaars onhebbelijkheden. Het is óp. We kotsen elkander uit.

Voor zoete ritjes down memory lane is vaak pas weer ruimte als de scheiding effectief is, als de ergernissen vervaagd zijn door de afstand en door de tijd, en als je er langzaamaan achter komt dat het gras elders niet altijd groener is.

Zonde eigenlijk, dacht ik warmpjes in De Jas, terwijl ik interviewer Linda vertelde over het fikkies stoken met mijn vriendjes in het Oosterpark in de jaren tachtig. Op de plek waar toen het Rozenperkje nog niet eens was, het Rozenperkje dat nu alweer weg is. Misschien is het ondanks de algehele bleergh en weerzin die ik soms voel als ik door uw en mijn buurt sjok, beter om toch nu nog te genieten van dingen die ik straks ga missen.

Maar welke dingen zijn dat? Moeilijk te voorspellen. Ik denk toch niet het onherstelbaar verbeterde Oosterpark met de horden alcoholisten, dat kan me gestolen worden, ondanks de bergen jeugdherinneringen. Ik schrijf dit in de zon op het terras van bar Knus, een exponent van de zogeheten gentrificatie van de buurt. De eigenaren zijn mijn fikkie-stokende kompanen van vroeger, jongens van Oost. En daar gaan we, hop, de nostalgie in.

De novelle Titaantjes van Nescio (echt lezen, dun boekie, u hebt het zó uit en uw buurt wordt er mooier, dieper en echter van) had over geen andere plek ter wereld geschreven kunnen worden. Als je dát kan zeggen over een buurt, dan weet je dat je altijd iets mist, als je er niet meer thuis bent.