Natuur

Vogels ringen in Amsterdam. ‘Het gaat helemaal niet goed met de meeuwen’

Zie je vroeg in de ochtend een man een meeuw uit de lucht grijpen, of een meerkoet beetpakken? Grote kans dat het Frank Majoor is. Hij ringt vogels in Amsterdam voor de Nederlandse vogelonderzoeksorganisatie Sovon.

Het is vrijdagochtend negen uur. Frank Majoor leunt in het Oosterpark tegen zijn fiets. Op de bagagedrager heeft hij tassen die uitpuilen met kaasschaafsel. De meeuwen die net nog boven de plas hingen, zijn verdwenen. “Er is waarschijnlijk een roofvogel voorbij gekomen. Dan zijn de meeuwen weg,” verklaart hij.

We fietsen naar de tweede locatie waar Majoor onderzoek doet: de Alexanderkade. Hij grijpt een hand kaas uit zijn fietstas en strooit deze gehurkt uit op het grasveld. Al snel verzamelen meerkoeten zich om hem heen en ook een groot aantal krijsende kokmeeuwen verdringt zich. De kokmeeuwen – zwarte kop in de zomer, witte kop met zwarte stip achter het oor (‘koptelefoon’) in de winter – schrokken de kaas al vliegend naar binnen. Gehurkt loopt Majoor over het gras, de vogels met zich mee lokkend. Dan grijpt hij plotseling één van de meerkoeten, pakt hem bij de oksels en draagt hem als een handtas mee naar zijn krukje.

De meerkoet heeft al een ring om zijn poot. “Deze is geringd in 2008, maar de ring is bijna versleten en kan niet meer goed afgelezen worden,” zegt hij. “We geven hem een nieuwe metalen ring met codenummer van het Vogeltrekstation.” Hij legt de meerkoet op zijn rug en klemt hem tussen zijn benen. De gelige poten steken hulpeloos omhoog. Majoor meet de kop, vleugels en poten op, en neemt met een wattenstaafje monsters van zijn keel en cloaca. Tenslotte krijgt de meerkoet een makkelijk af te lezen oranje ring om zijn poot geschoven, en wordt vrijgelaten. Beduusd loopt hij met de nieuwe ‘sieraden’ om zijn poten naar de oever.

Majoor werkt bij de landelijke vogelonderzoeksorganisatie Sovon. Sinds de jaren tachtig houdt hij zich bezig met ringen lezen, sinds 1991 ringt hij ook zelf. In de winter komt hij eens per maand naar Amsterdam om een vaste route door de stad af te leggen, beginnend in het Oosterpark en eindigend in het Vondelpark. “De stad is in de winter een relatief makkelijke plek om te ringen. Veel meeuwen trekken dan de stad in, omdat hier meer voedsel te krijgen is.” Om de vogels te kunnen lokken heeft Majoor een dealtje gesloten met een kaasboer voor resten kaas.

Ieder jaar keren meeuwen en meerkoeten terug naar dezelfde plek om te overwinteren. De exemplaren die we in Amsterdam zien, zijn voornamelijk afkomstig uit Scandinavië, Polen en Duitsland. De Nederlandse exemplaren zijn op dit moment in Engeland, Frankrijk en Spanje. Door de vogels te ringen en de geringde exemplaren opnieuw af te lezen, probeert Majoor informatie te achterhalen over de populaties. Hij kijkt naar de trekpatronen van de vogels, hoe honkvast ze zijn, hoe oud de beesten worden, wat het geslacht is – dat is met het blote oog moeilijk te zien – hij kijkt naar de ruipatronen van kokmeeuwen en hij neemt monsters om de vogels te controleren op vogelgriep.

“Uit mijn onderzoek is gebleken dat het helemaal niet goed gaat met de meeuwen. Sinds de jaren tachtig is het aantal kokmeeuwen met 30 procent afgenomen. De meeuwen krijgen niet genoeg jongen om de populaties in stand te kunnen houden, te weinig jongen worden volwassen. Waarschijnlijk komt dat door de intensieve veehouderij: de vogels kunnen niet genoeg regenwormen vinden in weilanden. Daarnaast kunnen de meeuwen in de duinen niet meer veilig broeden vanwege de toename van het aantal vossen.” Behalve kokmeeuwen en meerkoeten ringt Majoor ook stormmeeuwen, zilvermeeuwen, Pontische meeuwen en talloze andere vogels.

Tussen de krioelende kokmeeuwen die zich intussen hebben verzameld, ontdekt Majoor met zijn verrekijker een geringd exemplaar uit België. Hij legt een lassootje van dun vliegerdraad op het gras, keert terug naar zijn krukje, en gaat door met voeren. Precies op het moment dat de geringde kokmeeuw met zijn poot in de lasso stapt, trekt Majoor aan de visdraad en sleept de spartelende vogel naar zich toe. De meeuw hapt met zijn snavel in de hand van de onderzoeker als hij hem bij zijn romp vastpakt, maar dat lijkt Majoor niet te deren.

Waarnemingen van gekleurringde vogels zijn zeer welkom. Zie de website van Frank Majoor: www.frankmajoor.nl