Geschiedenis

Het Lloyd Hotel: wel heel erg apart

Een hotel uit 1921 dat pas acht jaar functioneert als hotel? Dat 117 verschillende kamers heeft, waaronder twee met een achtpersoons bed en andere met een open douche in het midden van de kamer? Het Lloyd Hotel aan de Oostelijke Handelskade heeft – op zijn zachtst gezegd – een heel bijzondere geschiedenis en het is wel heel erg anders! En het is niet alleen een bijzonder hotel, maar ook een culturele ambassade.

Het Lloyd Hotel werd in 1921 gebouwd als onderdeel van een veel groter complex van scheepvaartmaatschappij Koninklijke Hollandsche Lloyd. Dat omvatte, behalve het ‘landverhuizershotel’, onder meer een ontsmettingsgebouw (waar de landverhuizers indien nodig werden ontluisd), kantoorgebouwen, loodsen, een kantine en personeelswoningen. De meeste gebouwen uit die tijd staan er nog, maar hebben een andere bestemming gekregen.

Opvangplek voor haveloze emigranten
De KHL liet het ‘emigrantenhotel’ bouwen om de enorme toestroom van Oost-Europeanen te kunnen opvangen. Zij wilden naar Zuid-Amerika om te ontkomen aan de armoede (onder de boeren) en vervolgingen (van de Joden) in hun land. De KHL voer op Zuid-Amerika. De maatschappij had in Oost-Europa speciale agenten die de landverhuizers verzamelden en voor hen de treinreis naar Nederland regelden. Op het Centraal Station van Amsterdam werden ze door medewerkers van de KHL opgevangen en linea recta naar het Lloyd Hotel vervoerd. De stad Amsterdam was blij met deze efficiënte aanpak omdat de haveloze emigranten zo uit de binnenstad werden gehouden. Het afgelegen gebouw bood in die tijd plaats aan zo’n 900 mensen. Die sliepen in grote slaapzalen, mannen en vrouwen apart. Voor gezinnen met kleine kinderen waren er aparte kamers. Het restaurant telde 350 zitplaatsen, voor de Joodse reizigers was er een aparte koosjere ruimte. De ‘gasten’ mochten het gebouw niet verlaten.

Monumentaal stadspaleis 
Het prachtige, maar wat norse gebouw is ontworpen door architect Evert Breman, die een mix bedacht van klassieke stijl, art deco en Amsterdamse School. De structuur – zowel binnen als buiten – is onmiskenbaar klassiek, sommigen noemen het neorenaissance. Dat zie je onder meer aan de symmetrie van de gevel en aan de klokgevels erop. In die klassieke architectuur heeft Breman een aantal art-decoversieringen aangebracht (bijvoorbeeld smeedwerk), terwijl de motieven in het metselwerk onmiskenbaar verwijzen naar de Amsterdamse School, die toen sterk in opkomst was. Als je nu voor het monumentale gebouw staat, is het nauwelijks voorstelbaar dat het ooit werd ontworpen voor landverhuizers; het Lloyd Hotel heeft de allure van een stadspaleis.

Van beruchte jeugdgevangenis tot hotel
De emigrantenstroom stokte echter al in de dertiger jaren. Af en toe was de toevoer van landverhuizers zo gering dat het hotel tijdelijk moest worden gesloten. In 1936 ging het definitief dicht. De KHL ging failliet. Het complex werd overgenomen door de gemeente Amsterdam, die het verhuurde aan het Rijk. Hiermee brak een periode aan waarin de ene bestemming na de andere voor het gebouw werd gevonden. Zo was het Lloyd Hotel opvangkamp voor Joodse vluchtelingen uit Duitsland, kazerne van de vrijwillige Landstorm, Huis van Bewaring van de Duitse bezetter (o.a. voor de Februaristakers) en later behoorde het toe aan het ministerie van Justitie. In 1963 werd het onbewoonbaar verklaard, maar dat bleek geen bezwaar om het tot 1987 te gebruiken als Rijksinrichting voor Jongens. Door het harde regime werd het al snel een zeer beruchte jeugdgevangenis. De eerste bewoners die er geheel vrijwillig kwamen, arriveerden in 1988. Toen betrokken tientallen kunstenaars – op zoek naar betaalbare atelierruimte – het monumentale pand. Ze bleven er tot het gemeentebestuur besloot om eindelijk werk te maken van de ontwikkeling van het Oostelijk Havengebied. Het Lloyd Hotel zou een ‘heus hotel’ moeten worden. Dat plan werd groots aangepakt: Amsterdam schreef in 1998 een ontwerpwedstrijd uit die werd gewonnen door Suzanne Oxenaar en Otto Nan. Zij zijn dus verantwoordelijk voor het bijzondere hotel dat je op dit moment aantreft.

Wonderlijk geheel
Het oorspronkelijke gebouw is bij de restauratie overwegend ongemoeid gelaten, maar op bepaalde plekken is het ingrijpend en soms ook spectaculair verbouwd. Een van de vele wonderlijkheden van het nieuwe Lloyd Hotel is de enorme vide boven het restaurant. Bij de renovatie heeft men een aantal vloeren weggebroken en een deel van het houten dak vervangen door een glazen overkapping. Het resultaat is overdonderend: wanneer je door de bescheiden entree binnenstapt, kom je terecht in een lichte en open ruimte, waarin onder meer vier kamers ‘hangen’. Alle overige hotelkamers staan eveneens in contact met die vide: ze grenzen aan deze open ruimte of zijn er via een gang mee verbonden. Aan de vide grenzen ook enkele cultuurruimtes, zoals een kleine kunstbibliotheek en een expositiezaaltje.

Voor elk wat wils
Zoals al gezegd: (bijna) alle kamers zijn anders. In het boek Lloyd Hotel van Annette Lubbers geeft Suzanne Oxenaar daarvoor een artistieke verklaring. Ze zegt dat alle hotels zo zijn ingericht dat de gemiddelde gast het er naar zijn/haar zin heeft, maar die saaiheid wilde zij vermijden. In het Lloyd Hotel moest de gast een kamer kunnen vinden die bij hem of haar past. Vandaar die enorme variatie. Dat zou uniek zijn in de wereld. Daardoor heeft het hotel kamers in diverse prijsklassen, van een tot en met vijf sterren. Er zijn kamers met erg grote bedden, met bedden voor een groot raam en met extra hoge bedden. Het hotel kent maar liefst 17 soorten badkamers: variërend van een complete badkamer aan één kamerscherm tot en met suites met het bad midden in de kamer. Ook het meubilair is vaak bijzonder. In een aantal kamers heeft men de oorspronkelijke tafels en stoelen uit de jaren twintig laten staan (onder andere van de beroemde ontwerpers De Bazel en Rietveld), in andere staan eigentijdse ontwerpen. Het achterliggende idee is dat de gast wordt geconfronteerd met Nederlands design. Dat sluit aan bij de dubbelfunctie van het Lloyd Hotel, dat niet alleen een gastenverblijf wil zijn maar ook een culturele ambassade.

(research: Gerard Goudriaan)

Lees hier de andere verhalen uit de serie Historische plekken in het Oosten, zoals De Majellakerk en De geheimen van de Diemerzeedijk.