Het was mooi weer en ze zaten heerlijk in de tuin. Ze had wat te drinken gepakt, iets zomers met ijsblokjes erin. Het begon heel gezellig. Het was best even geleden dat ze allebei tijd hadden om niets te doen. Toen begon er wat irritatie over het gras te ontstaan. Oftewel: de een houdt van lang en de ander van korter…
Teken zouden er zitten. En als het nog langer werd zou het plat gaan liggen en dan gaan rotten. Of dat een fijn gezicht was?
Frank haalde zijn schouders op. ‘Er zijn wel ergere rampen toch?’
‘Daarom moet je datgene wat je in de hand hebt in de hand houden.’
‘Zo kun je het ook bekijken.’
‘Ja, zo bekijk ik dat. Als iedereen dat nou zou doen zou het leven een stuk overzichtelijker zijn. Geloof je me niet? Begin morgen met grasmaaien. Je zult zien hoe lekker je dan voelt.’
‘Maar ik heb geen grasmaaier.’
‘Iedereen hier heeft een grasmaaier, de ene buurman heeft een nog mooiere dan de andere, je kunt er vast een lenen. Ze zullen blij zijn dat ze eindelijk niet meer tegen jouw lange gras aan hoeven te kijken.’ Ze wond zich op. Ze kon het niet verbergen.
‘Waarom doe jij het eigenlijk niet? Je bent het ineens zo eens met iedereen.’
‘Jij zou de tuin doen.’
‘Doe ik toch ook. Ik vind het leuk zo.’
‘Je bent gewoon lui en dan komt het je goed uit om het mooi te vinden.’
‘Is er misschien iets anders dat je kwijt moet?’
‘Waarom moet er toch altijd iets anders zijn. Dit stoort me en jij lost het maar op.’
‘Volgens mij gaat het niet goed met je.’
‘Dat bepaal ik zelf wel.’ Ze dacht even na. ‘De manier waarop je met je tuin omgaat zegt ook iets over jezelf. Of je de boel een beetje op orde hebt zeg maar, en of je zorgzaam bent, attent voor je vrienden, voor je vriendin…’
Hij lachte hardop, maar niet omdat hij het leuk vond. ‘Nou wordt ie mooi. Je zit me hier gewoon te beledigen, weet je dat wel?’
‘Iemand moet het zeggen.’
‘We kunnen ook tegels nemen als je dat leuker vindt. Je kunt ook een andere vriend nemen als je dat leuker vindt en een ander leven.’
‘Ik heb het alleen maar over gras. Zeur toch niet altijd zo.’