Donkere dagen voor…

Ze wilde oversteken, maar een tram en een bus en een auto en een fiets wilden allemaal voorrang. Ze had toch geen haast. Ze rook oliebollen uit de kraam verderop en wachtte. En wachtte nog even… Ze had al een paar keer naar links gekeken of ze kon, links waar de straat opgebroken was. Oliebollen in november, het jaar was nog niet voorbij, maar het werd al donker.
Waarom maakte een opgebroken straat haar zo weemoedig? Je kon er toch ook optimisme en vooruitgang in zien. Het werd straks beter en mooier. Daarvoor moest je even door een zure appel bijten en door de rommel heen kijken. Dat wist ze best en dat herhaalde ze ook tegen zichzelf.
Het modderige zand, de brokken teer die her en der lagen, de stenen die klaar leken te liggen om weggesmeten te worden door wie dan ook die zich verveelde. En dan de lulligheid van de roodwitte afzetborden die altijd schots en scheef zogenaamd de toegang versperden. Echt niet. Wie er over wilde ging erover, met of zonder fiets en daar lag ook een hondendrol.
Het voelde kwetsbaar, als een open wond… De stad bloedde een beetje. Er waren veel meer van deze wonden, ontelbare, wist ze. De stad was zo lek als een mandje. En het lag maar te wachten op genezing, ach, wat had het met haar te maken… Al kwam het nooit meer goed met die straat, dan was er toch nog steeds geen probleem voor haar.
Ze belde Frank.
‘Franks Housing and …’
‘Ja laat maar, ik ben het. Zag je niet dat ik ’t was?’
‘Oh, dag liefje.’
Ze zei dat ze het koud had.
‘Ja, zei hij opgewekt. ‘Het is echt herfst.’
‘Ik voel me verdrietig.’
‘Waarom schatje?’
‘Ik weet het niet goed.’ Ze keek weer naar de kapotte straat. ‘Zomaar denk ik.’
‘Nou gelukkig maar.’
‘Hoe bedoel je gelukkig maar, ik voel me rot. Ik ben verdrietig!!’
‘Ja maar gelukkig dat er niet echt een reden is toch?’
Ze zuchtte.
‘Ik moet even door. Ik probeer vroeg thuis te zijn goed? Ik heb nog een kijker. Ik zal ‘m voor jou snel door het huis sturen.’ Hij lachte om zichzelf.
Ze vond het fijn dat hij lachte. ‘Mag ik je anders straks nog een keer bellen.’
‘Tuurlijk schatje, kan zijn dat ik even niet op kan nemen. Maar gewoon proberen…’
Dat zou ze doen. Ze zou het gewoon proberen.