Piemelonderzoek

Ons vierkoppige gezin luncht graag op het balkon, met uitzicht op het groen van de gemeenschappelijke binnentuin. We zien een mooie vierkante struik, keurig bijgehouden door de ijverige tuinjongens van de woningbouwvereniging. Naast het groene vierkant staat een jongetje. Van zo’n dertig meter afstand schat ik hem ongeveer vijf jaar. Het jongetje heeft zijn broek naar beneden. Met een volmaakt pisboogje watert hij overtollig vocht vanuit zijn blaas over de groene plant. Zijn moeder, die de hoofddoek strak omgebonden heeft, ligt roerloos en volkomen symmetrisch, als een ongebalsemde Toetanchamon bijna, in het gras te slapen. Na een minuutje is de urinezondvloed opgedroogd.

Je zou verwachten dat nu de broek weer omhoog ging, maar niets is minder waar. Het ventje staat voorovergebogen, de ogen gericht op het eigen kruis. Zijn grote zus, twee jaar ouder misschien, onderbreekt het touwtjespringen en rent op hem toe, evenals hun peuterbroertje. Wat er precies gebeurt is onduidelijk, maar één ding is zeker: de drie doen, as we eat, live wetenschappelijk piemelonderzoek. De jongeman bestudeert zijn jongeheer, terwijl peuterbroer en zus gebiologeerd meegluren. Als de hoofdonderzoeker praat, knikken ze begrijpend. Toetanchamon blijft nog altijd levenloos liggen. Ik sta op het punt om ‘Zit ie er nog aan, jongens?’ te roepen, want zo flauw kan ik zijn. Maar vriendinlief kent me te goed en geeft me een stevige reprimande, nog voordat ik dat doe. Terecht natuurlijk.

Het piemelonderzoek is intens en duurt minutenlang. Plotseling echter is de onderbroek aan. Met het spijkerbroekje op de enkels struikelt het jongetje zich een weg richting Toetanchamon. Met moeite hijst hij zijn broek op. Plompverloren schreeuwt peuterbroertje hysterisch in Toetanchamons oor. Ze leeft, zo blijkt. Kalm en lieflijk spreekt ze zoonlief toe in een mij onbekende taal. Ze heeft geen idee wat er zojuist gebeurde. Wij met z’n allen hebben een geheim. We zullen het mee ons graf in nemen, terwijl Toetanchamon van niets weet.