NACHTMENS IN MOKUM

Het officiële woord ervoor ken ik gezien mijn leeftijd (29) pas redelijk kort. Zes jaar om precies te zijn. Best schattig eigenlijk. Feestbeesten stond wel in mijn woordenboek, na sluitingstijd het feestje bij iemand thuis doorzetten kwam ook wel eens voor, maar dat daar een officiële naam voor was. Dat wist ik niet. Doorhalen.

Doorhalen is voor velen niet alleen een bezigheid maar een lifestyle. Hoe je maandag op je werk komt (mocht je in het bezit zijn van een baan) zie je dan wel weer, in het weekend ga je door. En lang. Voor de mensen die deze lifestyle niet kennen, het doorhalen vindt plaats achter gesloten deuren… de reeds gesloten deuren van de clubs, backstage, maar ook bij mensen thuis. Iedereen die het doet kent wel een bekende doorhaalplek, of, wat sjieker: een afterspot. De gemiddelde doorhaler is ergens in de twintig, neemt feesten serieus – je weet wie er draait, kent de nieuwste track en schrikt niet op van een bassje of wat per minute.

Luidt in West-Friesland het credo Waar is het feestje? Hier is het feestje!, horen wij in Amsterdam vaker: Waar is de after dan? Belangrijk om te weten dat niet iedereen die dat vraagt ook een daadwerkelijk antwoord krijgt. Er wordt vaak geheimzinnig gedaan, als een groep vrijmetselaars (vergelijking wordt hier getrokken op groepdynamisch niveau, niet op dat van intelligentie) beschermen de leden de afterspots van buitenstaanders, bijvoorbeeld uit eerder genoemd deel van Nederland. Het is namelijk ondoenlijk om de inhoud van een club te verplaatsten naar een gemiddeld Amsterdam huis. Selectiviteit is geboden.

Hoewel er net zoals in het wielrennen heus wel mensen zijn die doorhalen op eigen kracht, doet deze sport een behoorlijk beroep op je uithoudingsvermogen en doen er geruchten de ronde dat ook hier een cultuur leeft van algemeen geaccepteerd gebruik van performance enhancement resources. Gelukkig zijn er ook genoeg Gerrie Knetemannen onder ons, die wakker blijven door de positieve energie van het samenzijn en de zonsopgang boven Mokum. Als je het geluk hebt een goeie after te vinden wil je wel wakker blijven! Zo niet…wat doe je dan nog tussen vijf en tien uur ’s ochtends?

Dat is de vraag, de vraag die het nachtleven  van Amsterdam al jaren bezig houdt: Waarom gaat ALLES zo vroeg dicht? De metro stopt om 0.00 uur, eten moet op z’n Hollands want de keukens sluiten om 22.00 uur. De laatste ronde in een café doen we om kwart voor één (en bestel dan geen koffie want dan hebben ze het apparaat net schoongemaakt ) en de ‘ruigste’ clubs sluiten om 5.00 uur. Sjonge jonge, living on the edge in Amsterdam… Met zo’n beleid MOET je wel gaan afteren toch?

Hoeveel wij ook houden van ons stadje, gezegd moet worden dat het nacht- en uitgaansleven al jaren verstikt wordt door een streng, bureaucratisch stelsel waarbinnen weinig ruimte is voor spontaniteit. Het papierwerk dat een club moet doorspitten voor een avondje langer door (tot 07.00 uur in plaats van 5.00 uur ’s) is schrikbarend. Met schaamrood op mijn wangen beken ik aan mijn buitenlandse logees dat het geen grapje is. De McDonalds is dicht, en nee er is geen cafeetje of club meer open dus gaan we, op de fiets, met de staart tussen de benen naar huis (in de hoop dat daar nog wat bruine boterhammen in de vriezer liggen voor een tosti en wellicht een restje wodka).

Geen wonder dat een beetje nachtmens met enige regelmaat de stad ontvlucht om te kunnen ademen in het donker, om te kunnen housen zonder dat je weet hoe laat het is, om te kunnen beginnen en stoppen wanneer je wilt. Berlijn was dan de enige plek op de wereld waar je Amsterdamse Trots wat dat betreft een beetje wegebt, want tegen die clubscene kan ons Mokum niet op. En dat is zonde want die clubscene van ons, is er nogal eentje om over naar huis te schrijven (niet vanuit Berlijn bent dus, maar wel bijvoorbeeld vanuit Parijs, New York, Sydney). We hebben een ontzettend levendige dancescene, originele festivals, jaarlijks het grootste dancefestival ter wereld (ADE), en veel grote namen vinden het fantastisch om hier te spelen. Iets om trots op te zijn, te waarborgen en te stimuleren. Dat moet de gemeente Amsterdam na jaren bakkeleien en gezeur van de clubscene toch ook gedacht hebben. Dit jaar komt er verandering, in de vorm van de 24-uurs vergunning. Dit woord alleen al moet de gemiddelde gemeentelijk ambtenaar een rolberoerte geven want in dat woord echoot een zee van mogelijkheden. Vierentwintig uur is alles… de hele dag… de hele nacht… de hele week… het hele jaar!

Het klinkt te mooi om waar te zijn en hoewel een mooie verandering is het dat ook een beetje. De vergunningen worden voorzichtig uitgedeeld aan horecagelegenheden als clubs en restaurants, om de Amsterdamse 24-uurseconomie te gaan realiseren. Zij moeten de vergunning ‘verdienen’ door zich te onderscheiden in originaliteit, maar ook de ligging speelt een rol. Zie voor details www.amsterdam.nl. Het nadeel hiervan is dat er een ware run op de vergunningen ontstaat waarbij veel gelegenheden het onderspit delven. De clubs zonder vergunning vrezen dan ook met grote vrezen voor een oneerlijke concurrentiestrijd.

Of dat zo is, zal blijken. Zeker is dat de clubvergunningen zijn vergeven aan het Westergasterrein (west), de Tolhuistuin (Noord) en Club Trouw (Oost). Deze gelegenheden springen natuurlijk een gat in de lucht, want zij kunnen hun aanbod enorm uitbreiden en staan hoger op de internationale kaart. Vooral club Trouw, gelegen in Amsterdam Oost aan de pittoreske Wibautstraat zal met de nieuwe ontwikkelingen en privileges een nieuwe creatieve weg kunnen inslaan. Lees hiervoor mijn interview met eigenaar Olaf Boswijk.

Gelukkig voor de andere clubs is er in het voorjaar weer een nieuwe ronde, nieuwe kansen. Zodat ook andere clubs weer een mogelijkheid hebben om mee te doen. Zal het oer-Amsterdamse doorhalen dan langzaam maar zeker verdwijnen? Zullen wij onze nachten volledig door gaan brengen in de clubs die altijd open blijven? Of blijven we, zoals Olaf zegt: “Tot het gezellig is.” Als we het dan toch over regulaties hebben, lijkt dat me geen verkeerde graadmeter, voor zowel clubs als afters…