Humeur

Het voelde nog steeds een beetje als vakantie. Haar intrek bij Frank. Ze hoefde maar weinig te doen. Frank was in zijn nopjes en dat liet hij goed merken. Dat hij zo goed kon koken was een leuk extraatje. Haar goede humeur, dat nu al dagenlang aanhield, kon door niets of niemand verpest worden!
Ze vroeg zich af of ze zich misschien toch maar eens met het maken van een baby moest gaan bezighouden. Hmm. Een roze, klein, hulpeloos mensje. Een nieuw doel. Een baby’tje van Frank, dan zag ze daarna wel verder…
De Zweedse expatters klaagden wel veel, nu was er weer iets met water in de meterkast. In Zweden kennen ze waarschijnlijk geen stadsverwarming, het werd kortom een heel verwarrend telefoongesprek en daarom ging ze er nu zelf maar naar toe. Onwennig liep ze door haar oude straat. Ze groette een keer, al wist ze de naam van deze vrouw niet meer. Een paar passen verder betwijfelde of ze haar eigenlijk wel eens eerder had gezien. Vlak bij haar huis stond een zwarte bus. Hier stonden nog meer mensen. Veel stoere jassen. Met een beker koffie in de hand liepen ze haar tegemoet. En weer allemaal groeten, uitermate vriendelijk, ze kon niet anders zeggen. ‘Mooie straat woont u, hoor.’ Was dat niet die actrice uit een soap? Het meisje lachte stralend. ‘Ja, ik ben het. We doen hier nu iets voor een dipsaus. Ik moet ook leven hè.’ Ze lachte weer haar liefste lach. Het was gewoon gezellig in haar oude straat. Ze lachte terug. Het leven was goed. Zelfs een lekkende warmteregelaar kon hier niets aan veranderen.
De Zweedse expat-mevrouw stond met een hoogblond kind op haar arm voor het raam. Het meisje had alles wat je mocht verwachten: krulletjes, een wipneusje, ronde wangen. Ze huilde. Het geluid drong door de dubbele beglazing heen. Een dun laagje snot hing als een cliffhanger aan haar bovenlip.
Achter zich hoorde ze de filmcrew lachen. Iemand vertelde een mop.
Ze werd in haar eigen huis binnengelaten. Binnen een paar ogenblikken had ze al gezien dat een kastje in haar keuken uit het lood hing en dat er een flinke vlek, het was vet, zich in een van haar gordijnen aan het uitdijen was. In de meterkast vond ze regenkleding, plastic tassen, een kinderhelm, skates, een slappe bal, een paraplu, een gereedschapskist, nog meer plastic tassen, een stoffer en blik, bezem, een potje lijm, twee brandblussers. En ja, daaronder was het nat.
Zo kalm mogelijk draaide ze zich om. De vrouw gaf het huilende kind een lolly. ‘This is for you, mail.’ Een grote roze envelop werd in haar hand geduwd. ‘Lover?’ vroeg de Zweedse. Het kindje was stil.