Dooi

De winter is mooi. Schaatsen worden uitgeleend. Buren die elkaar de rest van het jaar amper groeten trekken samen een baantje op de sloot achter de villa. Koek en ander lekkers is te koop en muziek klinkt. Niemand praat over geldgebrek of over zijn baan die op de tocht staat. Wel gaat het over een mooie reddingsactie, waarbij een oudere man uit een wak werd gered en er wordt meegeleefd met iedere val en buil die door het ijs werd veroorzaakt.
Zelf schaatste ze als een hark, maar ze deed alsof ze geen seconde getwijfeld had om mee te doen.
Een dame in een vrolijk winterensemble, rood gewatteerd, leuke muts en vaseline op extra gevulde lipjes zwierde haar voorbij. Zelf droeg ze haar grijze joggingbroek die ook altijd mee was gegaan naar de sportschool. Niet vergeten dat ellendige abonnement nu op te zeggen. Haar schaatsen kwamen uit het jaar nul, maar wat maakte het uit? De zon scheen en ze had eindelijk de roze envelop open durven maken. Ze deed haar best wat harder te schaatsen… Frank leek nieuwsgieriger naar de brief die ze uit haar verhuurde villa meegenomen had, dan zij. Hij begreep niet waarom ze ’m niet las. Hij leek het ook op geen enkele manier op zichzelf te betrekken… Zolang hij dicht bleef kon alles er nog in staan… Al het moois kon nog. Wim wilde haar terug. Wim kwam naar Amsterdam. Hij kwam schaatsen en als het dooide kwam hij ook! De expatters konden met hun snotkinderen naar huis en zij was weer de vrouw met een geslaagd leven in een meer dan gemiddeld groot huis. Met een meer dan gewone auto en misschien ook een on-Nederlandse boom in de patio; een boom die de winters hier amper doorstond.
Het was een midlifecrisis, die niets met haar te maken had gehad. Ze draafde door, ze zou hem met open armen ontvangen en hem alles vergeven.
Liefste tante, ik zou heel graag komen logeren. Mag dat? Er zat een tekening bij van een huis met een puntdak. Zo’n huis dat hier in dit deel van de stad niet bestond. Een bakstenen schoorsteen erbovenop, de rook ontbrak niet: een grote, grijze pluim cirkelde naar de bovenkant van het blaadje. De dooi zou gauw inzetten. Het witte kleed dat de straat zo goed afkleedde trok zich langzaam maar zeker terug. Er kwamen zelfs weer een paar hondendrollen tevoorschijn.