U zit absoluut niet op mijn wijze denkbeelden in het verziekte zwartepietendebat te wachten en dat begrijp ik heel goed. Sint is immers alweer pleite en bovendien hebt u al talloze betweterige landgenoten gezien en gehoord die, desnoods met geweld, hun eigen veel te belangrijke standpunt hebben willen opdringen. Een felle discussie over een gewezen kinderfeestje is dramatisch ontspoord en ontaard in een heuse cultuuroorlog. Inzet: onze nationale identiteit, voor zover die bestaat. Ik vind het overigens uitstekend als mensen een mening over Zwarte Piet hebben, maar een stuk minder uitstekend als zo’n opvatting gepaard gaat met gestoorde hysterie en blinde overtuiging van het eigen gelijk.
De intocht over onze Amstel verliep dit jaar ordentelijk en gezellig. Geen hyperemotionele antiracismeprotesten of doorgesnoven hooligans, maar vrolijk publiek en een gemoedelijke pietenmenigte met veel roetveegjes. Toch is de vredespijp nog lang niet gerookt. Wie bijvoorbeeld het overheerlijke feestcafé Ruk en Pluk passeerde, werd vanachter de ramen aangestaard door pikzwarte pietenpopjes en pietenmaskers, plus een krantenknipsel getiteld ‘PIET BLIJFT PIET’. Op de buitenkant van de ruit waren schreeuwerige stickers geplakt met de tekst ‘ZWARTE PIET IS RACISME’. Een extreme uiting in hoofdletters, evenals het krantenartikel.
Wie het sinterklaasfeest met de paplepel is ingegoten, ziet er misschien geen kwaad in. Piet is altijd zwart geweest, dus waarom is dat ineens een probleem? Maar doe eens of je de goedheiligman nooit eerder gezien hebt. Je ziet een spierwitte man op een hagelwit paard. Daaromheen drentelen aardedonkere figuren met dikke rode lippen, kroeshaar en gigantische oorringen. Deze figuren worden ‘knecht’ genoemd. Het is te makkelijk om alle zwartepietliefhebbers voor racist te verslijten, maar deze rolverdeling wekt wel vreemde associaties op, toch? Gelukkig is er goed nieuws: de stille meerderheid van Amsterdam heeft de roetveegpiet, dé polderoplossing van de eenentwintigste eeuw, zwijgend in de armen gesloten.
Oeps, heb ik stiekem toch m’n mening gegeven. Rest mij u een spetterende jaarwisseling te wensen. Met busladingen knalvuurwerk, zolang dat nog mag tenminste.
Dit was de laatste column van Gijs Lauret voor de Brug.