Op een duistere avond reis ik per benenwagen naar mijn vaste pinmuur op het Beukenplein. ‘Menier! Menier!’ schreeuwt plotseling een breekbare stem. Midden op straat wankelt een pikdonkere gestalte rondom een scootmobiel. Een man spreekt van onder zijn capuchon. Ik versta hem slecht; Nederlands is merkbaar niet zijn moedertaal en articuleren lukt niet erg. Hij is links halfzijdig verlamd, ongetwijfeld het gevolg van een beroerte in de rechterhersenhelft.
Zijn stronteigenwijze scootmobiel weigert dienst, zoveel is duidelijk. Hij wil samen duwen, maar kan amper staan; een hondsberoerd plan dus. Met mijn tachtig kilootjes is het logge rampending enigszins vooruit te branden. ‘Dar is mij plats,’ zegt hij en wijst in onduidelijke richting, met zijn wandelstok moeizaam een stoeprand trotserend. ‘Sjaars!’ roept hij meermaals. Hij wijst naar een onopvallend kastje naast een voordeur. “Charge” blijkt hij te bedoelen. Ik jas ergens een kabeltje in. Het vervoermiddel laadt op.
De man sterft haast van dankbaarheid: ‘U dankjewel, dankjewel. U bent zo aardig, zo AAAAARDIG!’ Ik zeg dat ik hem graag help. Hij glundert, terwijl in zijn mondhoek een wit speekseleilandje ontstaat. Hij staat erop: ik moet nu meteen “koepie” komen drinken. Onderweg naar de eerste verdieping tuimelt hij bijna van de trap.
De woning is nagenoeg leeg, op een verstelbaar verpleegbed na. Alleen in de keuken functioneert het lichtknopje. We koken water in een oude fluitketel. Hij vertelt ooit te zijn gevlucht uit een land waar ik ook niet wil wonen. Zijn vrouw heeft hem verlaten na ‘prablem met hirsen’ (hij tikt op zijn hoofd). We doen koffiekorrels van een achterhaald huismerk in een kopje. Hijzelf wil niets drinken, ik moet drinken. Zo staan wij tegenover elkaar in zijn keukentje. Hij vertelt, ik probeer te begrijpen. Ondanks de veelal droevige verhalen is hij blij. Blij dat hij is thuisgekomen. ‘Ik bid voor u. Ik bid u vader, moeder, prouw en kindere blijf altijd gezon, menier’, verzucht hij bij mijn vertrek. Krachtig legt hij zijn rechterhand op zijn hart. Ik moet even slikken.