We schrijven een onbelangrijke zaterdagmorgen. Wij zijn geen trotse autobezitters, maar hebben wel mooi een vette Citroen C3 geleend. Argeloos draaien we het Beukenplein op, onwetend over de ondraaglijke spanning die ons op het hippe uitgaanspleintje te wachten staat.
We zien een overjarige student met sluik rood haar op een vlugge fiets. Een kek zonnebrilletje wapent hem tegen het felle zonlicht. Hij spookfietst op de linker weghelft alsof het de normaalste zaak van Amsterdam-Oost is en hanteert een machtig tempo. Net als het noodlot trouwens: een immense vrachtwagen nadert vanuit tegengestelde richting. Iedere weldenkende spookfietser zou op de stoep een veilig heenkomen zoeken, maar weldenkendheid is aan deze sensatiebeluste rooie knakker niet besteed.
Hij trapt driedubbel zo hard op zijn pedalen en racet met een dodelijke noodvaart frontaal op de vrachtwagen af. Spontane paniek domineert onze leenauto. ‘Nee! Wat doe je!’ en ‘Wat een gek!’ schreeuwen we wanhopig. Enkele meters voor de fatale klap bedenkt het rooie gevaar op de weg kennelijk dat hij onhandig bezig is. Waggelend remt hij en vervolgens klettert hij, als in een hondsberoerde B-film, nét niet voor het gemotoriseerde monster tegen het rode asfalt. Omslachtig hinkelend hijst hij man en fiets het trottoir op. Voor in de vrachtwagen schudt een donkere gestalte geërgerd zijn gigantische hoofd. Hij neemt niet de moeite om te toeteren, werpt een haastige blik op zijn smartphone en rijdt kalmpjes door, met de snelheid van een stonede schildpad.
Na deze zenuwslopende seconden neemt vriendinlief gedachteloos de afslag Derde Oosterparkstraat. Verdwaasd vraagt ze zich af of ze daar eigenlijk wel in mocht. Terwijl we nagenoeg bezwijken aan posttraumatische stress, rammen we in alle consternatie een gemeen stoeprandje nabij Coffeeshop The Point.
We laten ons echter niet kisten en rijden stug door, helemaal tot Middelburg. Onderweg ergeren we ons purper en paars aan een asociaal busje dat champignons en taugé vervoert. Het is maar dat u het weet.