WEEK 1

De was hoopt zich weer op, het vuil ook, de zwarte kat is kwijt, de man nors, het werk moet af, de kinderen worden ’s nachts geplaagd door groeipijnen, muggen, nare dromen en ’s morgens gilt moeder alweer dat ze op moeten schieten, want anders…
De verloederde staat van ons huis legt het er ook net iets te dik bovenop, vind ik.
Ik denk aan de spreuk uit een Deense meubelwinkel: Omring je alleen met spullen die je nodig hebt en die mooi zijn. (En schoon en sterk)
In Kopenhagen was sowieso alles beter.
’s Avonds bezoek ik de sportschool om in snel tempo fit te worden. Krachtig.
We oefenen de stabiele basishouding.
‘Heel belangrijk,’ zegt de sportinstructrice, ‘daar staat of valt alles mee.’
Ik plant mijn twee voeten op de vloer, zoals zij dat heeft. Een stukje uit elkaar. Licht gebogen knieën. Ze geeft me een zacht duwtje en ik grijp me al vast aan de muur.
‘Alles begint met een stabiele basishouding.’ De instructrice glimlacht.
Alles begint met een stabiele basishouding. Onthouden.
‘En dat geldt niet alleen hier,’ zegt ze. ‘Dat geldt overal. Ook bij de tramhalte.’