Wat valt er te lachen?

Op de dag dat ik veertig werd, nam een vriendin me mee naar een schoonheidssalon in Oud-Zuid. We kletsten terwijl onze voeten door jonge vrouwen werden gescrubd. Tot de pedicure die met mij bezig was naar me opkeek en zei: ‘We doen hier tegenwoordig ook botox, mevrouw.’ Ze wees naar boven. ‘Wist u dat?’
‘Nee?’
‘Het wordt door gespecialiseerde artsen gedaan.’
‘Wat leuk.’
Terwijl ze me aankeek, bleef ze maar met haar vingers langs haar mondhoeken strijken. Zachtjes op en neer ging ze. Van haar mond naar haar wangen en terug.
‘Het kan tijdens uw lunchpauze,’ zei ze zacht. ‘Niemand hoeft er iets van te zien. Het wordt een beetje rood, maar daar hebben we natuurlijk foundation voor.’
‘Natuurlijk.’ Ik betastte vlug mijn wangen.
‘We werken volgens het no-trace-face principe.’ Ze begon het eelt bij mijn grote teen weg te snijden. ‘Ik zal u straks een folder meegeven.’
‘Het zijn lachrimpels.’ Ik lachte. ‘Die zijn er ingesleten denk ik.’
‘Dat denk ik ook.’
Ook later, tijdens het lakken, lachte ik. Maar naar wie? En toen ik mijn fiets losmaakte, merkte ik dat ik daarbij nog steeds aan het lachen was. Ik heb in mijn leven te veel gelachen. En waarom? Wat was er nou eigenlijk zo grappig?

’s Avonds had ik een heel klein feestje. Er was champagne, taart, sushi en chocola. Het weer was zwoel. We zaten buiten rond een vuurtje en bij elk glas champagne verzoende ik me meer met mijn leeftijd; het is ook best stoer. Ik ben nog altijd een lachebekje. Mijn derde boek is af. Ik heb twee leuke dochters, een leuke man die het huishouden doet en ik woon in een huis met een tuin. Niets om over te klagen.
Toen ging de bel.
‘Het is half elf,’ zei de achterbuurman. ‘Een doordeweekse dinsdag. Er wordt veel te hard gepraat in jouw tuin. Ik hoor mensen lachen.’
Ook de rook van mijn vuurtje veroorzaakte overlast.
Iedereen verstomde. Mijn jongste dochter, wakker geworden door de bel, begon te huilen en ik verdween naar boven. Daarna hoorde ik uit de tuin alleen nog fluistergeluiden. Zodra iemand hardop dreigde te gaan praten, werd dat gecorrigeerd. Hier en daar klonk onderdrukt gegiechel. ‘Het vuurtje doe ik echt niet uit hoor,’ fluisterde man.
We waren veertig. En op onze vingers getikt. Een schoolkamp waarin de meester was komen zeggen dat we nu eindelijk stil moesten zijn.
‘Is dit nou IJburg?’ zei iemand na een tijdje. ‘Met die geweldige seksfeesten?’
Ik boog mijn hoofd. Na drie jaar was het voor mij nog steeds één groot raadsel hoe die party’s hier nou allemaal konden ontaarden in orgies. En waar ze precies plaatsvonden. De seksfeestjes werden in elk geval binnen gehouden. Dat mocht duidelijk zijn. Ook dat er niet veel bij gelachen werd.