FICTIE

Ik was bij een redactievergadering van deze krant, die sinds september van dit jaar heel Amsterdam-Oost bestrijkt en met 70.000 exemplaren een grotere oplage heeft dan Het Parool. Maar daar laten we ons niet op voorstaan. We doen het op eigen kracht. Er wordt thee en cola geschonken en op tafel staan schalen worteltjes en koekjes met chocola.
‘Zullen we delen?’ De medecolumniste naast me houdt een druppend zakje omhoog. ‘Anders is het zonde.’ We delen de bosvruchtenthee. Natuurlijk. We zijn een team. De hoofdredactie vertelt over de nieuw te varen koers. Minder IJburg, meer de stad in. De wereld wordt groter. Het is allemaal reuze opwindend.
Dan zegt een medewerkster: ‘Maar er mogen echt niet meer columns bijkomen hoor. Het zijn er nu al veel te veel. Wat moeten de mensen daar nou mee? Ik lees ze nauwelijks.’
De medecolumniste gaat razendsnel met haar zakje heen en weer in het glas dat voor me staat. Het water krijgt een vreemd lila kleurtje.
‘Korte berichten zijn weer wèl heel leuk,’ gaat de medewerkster door. ‘Daar staat tenminste nieuws in, wetenswaardigheden, dát willen de mensen lezen. Niet die zielenroerselen. Verzinsels.’
Ik kan haar niet zien. We zitten precies in elkaars dode hoek.
‘Géén fictie,’ fluister ik tegen de medecolumniste. ‘Denk erom.’
‘Nee,’ fluistert ze, ‘maar wat ik schrijf is allemaal echt gebeurd.’
‘Precies. Wat ik schrijf ook. Ik ben weleens bedreigd. Zo echt.’
‘Ik ook,’ fluistert ze. ‘Ze stonden bij mij aan de voordeur.’
‘Bij mij ook!’ juich ik. ‘Het is waarder dan de waarheid.’
‘De mensen willen er gewoon óók iets van opsteken!’ De stem van de medewerkster onderbreekt ons.
Het valt stil. Iemand bijt op een worteltje. Er wordt met de voeten geschoven. Zacht gekucht. Mijn thee is inmiddels donkerpaars. Maar mijn buurvrouw beweegt het zakje nog altijd in het hete water.
‘Of zitten er hier soms ook columnisten bij vandaag?’ vraagt de medewerkster zachtjes.
Eenmaal thuis pak ik de krant van de mat. Het eerste wat ik lees is de column van Frits Abrahams, zoals elke dag, en vandaag is er ook het wekelijkse schrijven van Pia de Jong. Haar stukje gaat over gemiddelde kinderen die jaar in jaar uit en van minuut tot minuut door hun ouders en professionele coaches gemanaged worden om hen voor te bereiden op de selectie voor een topuniversiteit. Dat laatste boeit me bovenmatig. Omdat het te maken heeft met waar mijn boek over gaat. Maar dat is fictie.