Een tv in je hoofd

Deze week ben ik op donderdag op Olympus. In mijn eigen hoekje onder de trap glimmen de beeldgedichten mij al tegemoet. Wat hangt er veel moois en wat staat dat vrolijk, al die bijzondere gedichten bij elkaar! Er is een prachtige tadaa-tadaa magie-magie goochelhoed en ook ijzer-ijzer sterk-sterke bijl, die stenen kapot maakt. Er is een zing-zing-geluid-stem microfoon met een snoer-snoer en er is een hoofd, dat zojuist is geraakt door een bal, gemaakt door Batuhan. Een gedicht met beweging dus. Mooi! En goed bedacht! Onder deze blog is dat arme hoofd te zien.

Als ik alles bekeken heb, ga ik naar groep 8 van juf Willeke. Op mijn vraag of er schrijvers in de zaal zijn, gaan er heel wat vingers omhoog. Er zijn schrijvers van korte verhalen, van gedichten en van dagboeken en er worden raps gemaakt. Als ik vraag hoe dat laatste in zijn werk gaat, legt een van de schrijvers het uit: ‘Ik luister naar een paar andere raps en dan begin ik te mixen wat ik mooi vind. En zo maak ik mijn eigen rap.’ Eén meisje vertelt voorzichtig dat ze het leuk vindt om te schrijven als ze een stelopdracht krijgt. Ze kijkt alsof ze niet zeker weet of dat wel meetelt. Maar natuurlijk, dat is ook schrijven! Ik schrijf zelf ook veel in opdracht en daar zit ik altijd met heel veel plezier aan.

Ik vertel voor welke leeftijd ik schrijf (4-16 jaar) en dan gaat er na verloop van tijd een vinger omhoog. ‘Ja, maar als je al zo oud bent, sorry hoor, maar hoe kan je dan een verhaal schrijven over iemand van vijftien?’ Goeie vraag! ‘Ik ga daarbij in mijn hoofd terug naar die tijd,’ zeg ik, ‘en vanuit die herinnering schrijf ik.’ We hebben het over mijn boek ‘Die zomer in Frankrijk’ en ik laat mijn website zien met onder andere foto’s van het afgebrande huis uit dat boek. Daarna komen de vragen los. Een jongen wil graag weten hoe je nou met je manuscript bij een uitgever terecht komt en een ander vraagt of je nou geld verdient als je boek wordt uitgegeven of dat je er juist voor moet betalen. Een meisje wil weten of je spelfouten mag maken. Gelukkig wel, zeg! Die halen ze op de uitgeverij er wel weer uit.

In groep 6B van juf Hanke is hard gewerkt in de afgelopen week. Ik krijg nog meer beeldgedichten te zien. Sommige zijn nog niet af, maar meestal kun je al wel zien dat ze ook prachtig worden. We hebben het over de boeken, waarin de kinderen bezig zijn. Peter leest over Tarzan. Hij vindt het heel goed. ‘Het gaat over dood, liefde en spanning …’ Ja, daar hebben we niet van terug. Bilal zit middenin De Grijze Jager. ‘Als je dat leest, krijg je vanzelf een tv in je hoofd.’ Dat willen we allemaal wel! Zijn er meer van die boeken? Jazeker! Omar (F.) leest Winterdieren. Ook al zo goed. ‘Mijn lievelingsverhaal gaat over de wolf,’ zegt hij.

Daarna is het tijd om te gaan verhuizen. Ik doe mijn best om echt helemaal niets te laten gebeuren in mijn verhaal. Ja, er wordt verhuisd, maar dan heb je het ook gehad. En dan blijkt dat de groep van juf Hanke niet alleen heel goed, maar ook héél lief is en héél beleefd. (Een HLBG.) ‘Leuk,’ zeggen ze en ‘spannend.’ Ik kijk ze ongelovig aan. ‘Misten jullie niks?’ Ik moet echt alles uit de kast halen, voordat Batuhan voorzichtig oppert, dat het misschien toch wel een beetje, hoe zal hij het zeggen, misschien hier en daar toch wel een beetje saai was. Een beetje? Zeg maar rustig KAPOTSAAI! Aha. En dan barsten de ideeën los over hoe dit verhaal een beetje spannender gemaakt kan worden. Natuurlijk crasht de verhuiswagen. Vader verkoopt een doos met spullen van Joram, maar daar zit ie helaas zelf in. Noha zet de vorige bewoners in de kelder. Ze zegt dat de huisbaas dat heeft gedaan om het huis voor veel geld te kunnen verhuren. De kinderen trappelen om te mogen beginnen, maar het uur is om en er moet gerekend worden. Juf Hanke vertelt me later op de gang, dat er heel snel gerekend is om nog even, – dat kan toch wel even, juf? – te schrijven.

Bij juf Claire in groep 6A zijn ze aan het schrijven geslagen. Van de beeldgedichten zijn ze in één moeite door overgestapt op verhalen. Mourad en Steven mogen hun verhaal voor de klas voorlezen. Mourad heeft een heel mooi verhaal opgeschreven over een moeder, die haar oog afstaat aan haar eenogige kind. ‘Ik heb het gezien op tv,’ vertelt hij erbij, ‘maar ik heb het zelf opgeschreven.’ Nou, dat heeft hij dan hartstikke goed gedaan! Steven heeft een achtervolgingsverhaal (politie-boeven), waarbij de boeven telkens weer ontsnappen en de politie tot wanhoop drijven. Ze agenten nemen uiteindelijk zelfs ontslag. Hij heeft er ook nog een heel goeie tekening bij gemaakt. Echt knap!

Met deze groep wil ik graag op schoolreis. We gaan naar een pretpark, we wagen ons in de engste attracties, maar er gebeurt gelukkig niks. Dat bevalt Bilal maar matig. ‘Je zit de hele tijd te wachten op een ongeluk of iets vets,’ zegt hij ontevreden. ‘Dat ze uit die achtbaan stort of stikt in haar krentenbol.’ Mooi zo, we zijn meteen aan het verbeteren geslagen en het kan nog vetter. Er zijn kinderen, die zich in de achterbak verstoppen, een chauffeur, die met het schuim op zijn lippen achter het stuur zit en op de grond valt. Onze hoofdpersoon Martha grijpt meteen het stuur en brengt de kinderen diep in het bos, waar ze verdwalen. In het pretpark is juist een invasie van zombies geweest, die in het spookhuis zijn gaan wonen en die achtbaan, inderdaad, die stort in. Nog tijdens de les worden de blaadjes uitgedeeld en verschijnen de eerste zinnen op papier. Voor sommige kinderen een gelegenheid om nog even iets te vragen of te laten zien. Youssef heeft een spannend stripverhaal gemaakt met woeste achtervolgingen en een botsinkje hier of daar. Ik hoop dat hij van het schoolreisje ook zo’n supergoeie strip maakt!

Lees hier de eerdere blogs van Anneke over haar ervaringen als schoolschrijver op ’t Gouden Ei en op de Olympus.