Een engel in het ziekenhuis

Vanmorgen voelde ik me net een filmster! Ik kwam op basisschool Olympus en er stond een echte erehaag van kinderen voor me klaar, langs de trappen omhoog! Ze riepen hé en hallo, ik schudde wel 78 handen en ik bonkte met mijn vuist tegen allerlei vuisten links en rechts. Wat een ontvangst!
Daarna was de beurt aan de groepen 6, die al in de aula zaten. Abdelkader Benali stelde hen allerlei vragen, dingen die ik ook wel wilde weten, dus ik hield mijn oren wagenwijd open. Wat ze later wilden worden bijvoorbeeld. Ik hoorde dokter en voetballer of beide. Er zat zelfs een toekomstige botenontwerper tussen. Nog niemand, die zei dat hij/zij later schrijver wilde worden. Nog niet …
Ook mochten de kinderen vragen stellen aan mij. Hoe lang ik al schrijver was, wilden ze weten en ook hoe er nou bij gekomen was om schrijver te willen worden. Ik vertelde hoe ik, lang geleden, kinderen hielp met dyslexie en hoe ik met en voor die kinderen verhalen was gaan schrijven. ‘Wat is dyslexie?’ vroeg Abdelkader aan de kinderen. Sommigen dachten dat het een handicap was. Iets met verlamd of zo. Eén kind legde het heel goed uit: ‘Dat je moeite hebt met woorden. Dat je ze niet goed ziet.’ ‘En dat je ze niet kan typen,’ zei een ander nog snel. En dat klopt precies: dyslexie is ruzie met de woorden. Je kunt ze niet goed lezen en vaak kun je ze ook niet goed spellen. Gelukkig kon ik toen meteen even zeggen dat dyslectische kinderen helemaal niet dom zijn; ik had veel kinderen ‘op les,’ die heel slim waren. Alleen eh… precies ja, ze hadden ruzie met de woorden.

In de groep van juf Hanke is het heel gezellig. Wesly en Omar hebben een mooi gekleurd vel tegen het raam gehangen met mijn foto en wat van mijn boeken erop. Zij waren al goed voorbereid, want met hen had ik al via de mail een interview gehad.
Natacha vertelt dat zij liedjes schrijft: half Surinaams – half Nederlands. Maar soms weet ze het niet verder en dan gooit ze alles weg. Ik schrik ervan. Wat?! Halve liedjes weggooien? Niet doen! Een idee krijg je nooit voor niks. Misschien weet je morgen opeens hoe het verder moet. Of volgende week of de week daarna.
Peter is bezig aan een stripverhaal, dat maar doorgaat. Ik zie het voor me. Een verhaal, dat door de hele school gaat, trap op, trap af, maar dat is het niet. Het verhaal krijgt alleen maar geen einde.
Ik vertel over mijn boek ‘Eerlijk gevonden,’ waarin het geld zomaar uit de hemel dwarrelt. Echt gebeurd! Heuh?! Ja, dat had groep 6 ook wel mee willen maken. Wat zouden jullie er dan mee doen? vroeg ik. En geloof het of niet, maar ik was in een Heel Goeie Groep terecht gekomen. Een echte HGG. Bijna alle kinderen wilden het geld aan goede doelen geven. Zakaria was iets voorzichtiger. ‘Stel dat ik 180.000 euro zou krijgen, dan zou ik eerst een Ferrari kopen, maar de rest … ja hoor, hup, naar het goede doel. Natacha gaf het hele bedrag aan een kindertehuis in Suriname. Maar ja, dat is dan ook van haar tante en zij kent daar iedereen. Logisch!

In groep 6 van juf Claire kijk ik ook al meteen tegen een prachtig gekleurd ‘Welkom’ aan. In deze groep zitten ook heel wat schrijvers!  Aaminah schrijft dagboeken. ‘Om te herinneren,’ zegt ze. Ik hoop maar dat ik er ook in kom …
Danisha heeft een origineel verhaal bedacht over een engel, die overreden wordt en zo in het ziekenhuis terecht komt. Ik had de gezichten in de operatiekamer wel eens willen zien!
Bilal heeft een mooi verhaal geschreven en getekend (!) over een agent, die net aan zijn donut wil beginnen als hij wordt opgeroepen. Daardoor stoot hij ook nog eens zijn lievelingskoffie om.
En dan te bedenken, dat Bilal net verteld heeft dat hij niet van drama houdt. Hallo, wat is dit dan?
Dewi heeft expres een heel zielig verhaal geschreven.  Met een zielig einde ook nog. Niks voor Bilal!
Ayman trakteert ons op een spannend achtervolgingsverhaal, waarbij het publiek al gauw de wenkbrauwen fronst. Wat? Hoe? Wie? Waar? Het sterkste stuk vond ik de scène, waarin de agent zich in een gedeukte auto heeft verstopt en de stem van de tom tom nadoet. Zo leidt hij de boef regelrecht naar de gevangenis. Slim!!
Ik lees nog een stukje voor uit ‘Dat wil ik niet.’ Danisha weet wel zeker dat Jessica  uit dat verhaal geen vriendin is. In elk geval hoeft zij niet zo’n vriendin. Zo gemeen. Ze zegt wel de hele tijd dat al dat gepest van haar een geintje is, maar dat is niet zo. Nee, Danisha hou je niet zo gauw voor de gek.

In beide groepen 6 legde ik tot slot de schrijfopdracht uit voor de komende week. We gaan beeldgedichten maken! Ik heb twee voorbeelden laten zien en we hebben allerlei ideeën met elkaar besproken. Je kunt beeldgedichten maken over: eten, huisdieren, sport, je favoriete zangeres, je huis … Eigenlijk over alles zolang je het zelf maar een leuk onderwerp vindt. Ik ben benieuwd!

Het laatste uur ben ik te gast bij groep 4B van juf Diana. De kinderen hebben heel veel vragen over boeken schrijven en over de tekeningen op en in de boeken. Ik laat twee verschillende voorkanten zien van het boek ‘Muizenval.’ Heuh? Hoe kan dat nou weer? Zijn dat soms twee delen? Of is de een oud en de ander nieuw? Nee, maar het was ook moeilijk te raden. De eerste tekenaar werd ziek, toen ze de voorkant af had. En dus moest een ander het overnemen.
Ik heb een kleurplaat bij me van het boek ‘Dol op een feestje.’ Maar eerst vertel ik in het kort het verhaal. Over wel of niet gevraagd worden voor een feestje. De groep knikt. Ja, dat probleem herkennen ze.
En dan willen de kinderen nog weten wat mijn eerste boek was, hoe lang ik al schrijf, hoe lang je over een boek doet, of ik met pen of computer schrijf, waarom ik de tekeningen niet zelf maak en en en …
Maar dan is het twaalf uur!

Lees hier Anneke Scholtens eerste blog Een klas voor superhelden.