Duivels, boertjes en de merengue!

Deze ochtend begin ik vroeger dan anders op Het Gouden Ei. De reden hiervoor is heel feestelijk: Het Gouden Ei heeft binnen het stadsdeel gewonnen met de actie ‘Een schone omgeving…oud papier
verzamelen’ en dat moet om half twaalf gevierd worden in de aula. Logisch!

Dus ben ik al om half negen in groep 7. Ik vertel de kinderen dat we gaan werken aan een verhaal over je afkomst: waar kom je vandaan? Waar komt je naam vandaan, waar zijn je (groot)ouders geboren en waar ben je zelf geboren? Wat zijn de gewoontes bij jou thuis: gewoontes rond eten klaar maken en feesten, gewoontes rond het slapen gaan en zo nog het een en ander.
Om duidelijk te maken waar ik naartoe wil heb ik een power point gemaakt van het boekje: ‘How my family lives in America.’ In dit boekje worden drie kinderen voorgesteld: Sanu, Eric en April. Ze leven in New York, maar hun ouders zijn afkomstig uit Senegal, Puerto Rico en Taiwan. In het boekje wordt verteld en getoond met foto’s hoe het bij deze kinderen thuis toegaat.
De tekst heb ik in het Nederlands vertaald en New York heb ik stiekem even in Amsterdam veranderd om het verhaal dichter bij huis te brengen.
De kinderen kijken met mij mee naar de plaatjes en luisteren eerst naar het verhaal over het Senegalese gezin, waarin Sanu opgroeit. Sanu vertelt dat zij vernoemd is naar een Afrikaanse prinses en haar broertje Badu naar een Afrikaanse krijger. We zien hoe Sanu samen met haar vader boodschappen doet voor een Afrikaanse lunch: tiebou dienn, een gerecht met rijst, vis en groente. Ook is er een plaatje van hoe het gezin op traditionele wijze de handen wast in een kom en ook hoe men daarna met vrienden gezellig rondom een grote schaal met eten op de grond zit. Iedereen ziet er prachtig uit en er wordt met de handen gegeten. Een aantal kinderen herkent dat wel van thuis. Juf Karin vertelt dat ze dat ook heeft meegemaakt in Kenia en dat ze meteen weer heimwee krijgt als ze dit ziet.
Het tweede kind uit het boekje, Eric, zien we baseball spelen met zijn vader. Bij Eric thuis worden er twee talen gesproken: Spaans en Nederlands. We zien hem zijn moeder helpen bij het maken van een bonenschotel met kip. Als Eric met zijn oma Carmen naar de Spaanse vleesmarkt, de carnicería, gaat, blijkt dat Eric ook een mondje Spaans spreekt. Voor het slapen gaan zingt Eric samen met zijn oma een liedje en hij bidt tot zijn beschermengel.
Ivan vertelt dat zijn opa en oma geen portret hebben van een beschermengel, maar een beeld. ’s Avonds wordt het bij Eric thuis heel gezellig: dan zet zijn moeder Spaanse muziek op en dansen ze met een heel gezelschap een Spaanse dans: de merengue.
En tenslotte komt het meisje April aan de beurt. April heeft ook een Chinese naam: Chin, dat ‘bewonderen’ betekent en Lan, dat ‘orchidee’ betekent. Haar beide ouders zijn geboren op Taiwan, April zelf is geboren in Nederland.
Er zijn een heleboel Chinese talen, maar April spreekt Mandarijn. Er wordt verteld over het Chinese schrift, dat uit karakters bestaat en ook over de zaterdagschool, waar de kinderen dit schrift leren. Gelukkig zijn er mooie plaatjes waarop we dit alles kunnen zien. We volgen April als ze tussen de middag koude sesamnoedels eet met een vork. Ze is nog aan het oefenen met eetstokjes. Veel kinderen uit groep 7 eten ook graag noedels, maar niet allemaal met stokjes. Het verhaal van April doet bij Linda een lampje branden: ze heeft een Chinees buurmeisje, dat altijd naar zaterdagschool gaat. En natuurlijk zijn er kinderen in de klas, die zelf naar vrijdag-, zaterdag- of zondagschool gaan, maar dan om Arabisch te leren.
Ik vertel de kinderen dat wij met z’n allen net zo’n boekje gaan maken als dat van Sanu, Eric en April. Iedereen krijgt twee bladzijden om zijn of haar verhaal te doen. Juf Karin stelt voor dat de kinderen ook zelf foto’s zouden kunnen maken of meebrengen van hoe het bij hen thuis is bij het eten of tijdens een feest of zoiets. Dat zou helemaal mooi zijn!

In groep 6 ontstaat er een echte discussie als ik het plaatje laat zien, waarop de familie van Sanu op de grond eten uit één grote schaal.  Yamina vindt het maar vies. Op de grond! We krijgen het erover, dat het in huizen waarin mensen op de grond eten ook altijd de gewoonte is om je schoenen uit te doen: de vloer is daar dus veel schoner! En natuurlijk ligt er ook een tafelkleed uitgespreid. ‘En je eet altijd alleen maar met je rechterhand,’ zegt Rakan. ‘Dat is je schone hand.’ Hoezo? willen sommige kinderen weten. ‘Nou, als ik chips eet, houd ik met mijn linkerhand het zakje vast en ik eet met mijn rechter.’ Ja, en het heeft ook met naar de wc gaan te maken: daar gebruik je je linkerhand. Die was je natuurlijk wel goed, maar toch. Dounia zegt: ‘Als je met links eet, eet de duivel mee.’ ‘Ja, en met rechts, dan eet God mee,’ vult Sjarjeanie aan. Mannar vertelt dat ze in Egypte bij haar oma op de grond eet, maar hier gewoon op tafel. En Rakan vult aan dat in zijn familie de kinderen soms op de grond eten als er aan tafel geen ruimte is.
De beschermengel boven het bed van Eric maakt ook de tongen los. Beran vertelt dat, als je slaapt, de duivel je gezicht likt. De duivel blijkt een spannend onderwerp! Desha meldt dat de mensen in Suriname ’s avonds achterstevoren hun huis binnen gaan om de boze geesten buiten te houden. Jaleeza heeft het over een papier met elf vragen, waar je je vinger op moet houden: je moet al die vragen beantwoorden anders gaat je vinger niet meer los en er is ook een kind dat weet dat je je bed ’s avonds moet uitvegen om de duivel te verjagen. En dan herinnert Beran zich nog iets anders: ‘Soms zie ik mijn overleden broertje en zusje en mijn moeder zegt dat dat mijn beschermengelen zijn.’
Ik lees voor wat ze ’s avonds bij Eric thuis eten en probeer dat zo goed mogelijk uit te spreken. Jammer dan! Luigi komt uit de Dominicaanse Republiek en hij spreekt goed Spaans. Wow! Wat kan hij snel ‘arroz con pollo y habichuelas’ zeggen. Prachtig! Wat klinkt dat echt Spaans! En als we tenslotte op de merengue komen, vertelt Luigi hoe die dans gaat: twee pasjes naar voren en …’ ‘Ha!’ roep ik blij, ’jij weet hoe de merengue moet. Kom hem even voordoen!’ Oei, dat vindt Luigi wel een beetje eng. Maar gelukkig is meester Cees ook een ervaren danser. En dan dansen Luigi en meester Cees samen de merengue! Wij kijken vol bewondering toe.
In groep 5 vertelt Ali dat zijn vader altijd zegt dat hij een prins is, omdat er een prins is met dezelfde naam. Opnieuw komt de vraag naar voren of het niet vies is om met je handen te eten. Onur vindt van niet. ‘Je moet je handen gewoon goed wassen,’ zegt hij. En ook hier weten de kinderen dat je met je rechterhand moet eten, omdat dat je schone hand is. We kijken even of alle mensen op de foto bij Sanu thuis wel met hun rechterhand eten. En ja hoor!
We hebben het erover dat het ene soort eten makkelijker met de hand gegeten kan worden dan het andere. Mercedes vertelt dat haar moeder vaak foefoe koopt, een soort deeg, dat je in de soep doopt. Het lijkt op een  bapaobroodje en dat eet je dus ook met de hand. Nou ja, niet iedereen vindt dat zo vanzelfsprekend… Asena heeft koningin – pardon- prinses Beatrix op tv een keer een broodje shoarma zien eten met mes en vork. ‘Ze legde echt zo’n servetje op haar schoot en ging snijden met het mes.’ Wij willen weten waar die shoarma naartoe spoot bij het snijden, maar dat weet Asena jammer genoeg niet.
De beschermengel boven het bed van Eric maakt ook hier indruk. Joël vertelt dat hij ook elke avond bidt, maar dan tot God. Onur wil weten wat er gebeurt als je niet tot die beschermengel bidt. ‘Krijg je dan nare dromen?’ ‘Misschien likt de duivel dan je gezicht?’ vraag ik en dan vertelt Ali dat zijn moeder altijd zegt dat je je voeten goed moet wassen voordat je naar bed gaat, omdat anders de duivel ze schoon likt. ‘En ik had een keer mijn voeten niet zo goed gewassen en toen waren ze de volgende ochtend helemaal schoon.’ Eng!
Bij het verhaal van het meisje April kijkt iedereen naar Steven. Zijn familie komt ook uit China. Steven kan mijn uitspraak van de woorden baba en mama goed verbeteren en hij herkent ook één van de karakters op een foto. Het is de ‘chin.’ Ja, want Steven gaat ook naar de zaterdagschool en daar leert hij karakters schrijven. En eet Steven ook met stokjes? Ja zeker! Charissa kan ervan mee praten. Ze heeft bij Steven gespeeld en toen kreeg ze van Stevens moeder twee stokjes om mee te oefenen. ‘Als ik bij Steven ben,’ vertelt ze, ‘en we kijken televisie, dan krijgt Steven altijd een bord eten van zijn moeder.’ ‘Hij kan zeker heel snel eten met die stokjes?’ vraag ik. ‘Nee, want hij moet tussendoor ook boertjes laten,’ meldt Charissa. Sommige kinderen vinden dat vies, maar anderen weten dat dat bij Chinezen heel gewoon is. ‘Dan laat je merken dat je het eten lekker vindt.’
Tenslotte zijn we het erover eens dat mensen allemaal zo hun gewoontes hebben thuis en dat de één gewoon vindt wat de ander vies vindt en omgekeerd.
Wat ben ik benieuwd naar de verhalen die ik volgende week mag lezen van iedereen. Volgens mij kan ik daar drie prachtige boekjes van maken!