Het is weer zomer! Hoewel het hier op IJburg al-tijd waait. Op zich prima, een fris briesje en 30 graden op de thermometer. Lekker op het terras met een glas rosé. Natuurlijk rosé! Hèt seizoensproduct van wijn, want zeg nu zelf, wie drinkt er rosé in de winter? Precies! Die rosé, is dat eigenlijk wel wijn? Of blenden ze gewoon witte en rode wijn? Tijd voor een blog over rosé.
Bubbelwijn, witte wijn, rode wijn en ja, ook rosé wijn. Het verschil zit hem in de manier van vinificatie (wijn maken) en daardoor ook in smaak en kleur. Het vruchtvlees van de meeste druivenrassen is wit. Slechts enkele druivenrassen hebben rood vruchtvlees. Wijn krijgt zijn kleur van de schillen van de blauwe druiven. Hoe langer het schilcontact met het sap, hoe meer kleur het de wijn geeft. De wijnboer scheidt de schillen van het sap als de wijn de gewenste rosé kleur heeft. Dit kan al na een paar uur tot twee dagen. Bij rode wijn duurt dit proces soms een paar weken. Lang schilcontact heeft als nadeel dat de schillen ook tannines en bitters afgeven aan de wijn. Rosé wordt vaak gemaakt op zijn fruit en dan is dat niet wenselijk. Gelukkig zijn er bepaalde vinificatietechnieken die dat voorkomen. Zo kunnen de schillen snel hun kleur afgeven zonder dat de wijn op rode wijn gaat lijken en smaken.
Heb je bijvoorbeeld weleens een rosé Chardonnay gezien, of rosé van Sauvignon Blanc? Nee, dat zijn witte druivenrassen met een groene schil en die kunnen de wijn geen rosé kleur geven. Andersom zie je het wel. Een witte wijn gemaakt van blauwe druiven. Bijvoorbeeld in Champagne, waar ze van Pinot Noir en Pinot Meunier, blauwe druiven, een witte wijn maken. Er staat dan op het etiket ‘Blanc de Noirs’.
Rosé wordt bijna nooit gemaakt door witte en rode wijn te blenden. Dit is bijna overal in Europa verboden. Bijna overal? Je verwacht het misschien niet, maar in Champagne mag het wel. Zo wordt daar rosé Champagne gemaakt. Wat vaker gebeurt is dat ze witte en blauwe druiven samen laten vergisten in een tank en daarna samen persen. Dit mag wel en dan krijg je ook rosé.
Druivenrassen die vaak voor rosé worden gebruikt zijn bijvoorbeeld Grenache, Syrah en Cabernet Sauvignon. Dit zijn druivenrassen die veel kleur en een fruitige smaak afgeven. Rode fruit aroma’s, zoals frambozen en aardbeien zijn hierin vaak te herkennen. Uiteraard kunnen ze van elk blauw druivenras een rosé maken, maar sommige rassen zijn geschikter voor snelle, fruitige vinificatietechnieken.
De zomer in je glas, dát is rosé. Ik merk het aan mezelf. Een beetje zon en er zitten weer flessen rosé in mijn winkelwagen. Een winkelwagen, want we hebben dorst! Je kunt bij rosé ook prima een salade eten, of wat dacht je van tapas? Proef maar eens een Spaanse rosé. Deze zijn wat donkerder van kleur en hebben wat meer temperament. Vergeet Rosé de Anjou, want Tavel heeft de reputatie de beste rosé van Frankrijk te zijn. Mogelijk heb je deze nog nooit geproefd, dus hup! Naar de wijnwinkel!
Lees hier de eerdere blogs van onze wijnspecialist Albert Ruiten.