Het stikt in het Diemerpark van de konijnen, dat hadden we allemaal al gemerkt. Maar waarom zitten ze daar eigenlijk en hoeveel zijn het er? Is er sprake van een plaag? We vragen het aan stadsecoloog Els Corporaal van stadsdeel Oost.
Waar komen de konijnen vandaan?
“Ze zaten al vóór de sanering in het park. Tijdens de werkzaamheden hebben ze zich teruggetrokken op de Diemerzeedijk, die niet werd gesaneerd.”
Hoeveel zijn het er?
“Dat is moeilijk te zeggen, want ze planten zich enorm snel voort. In een jaar tijd kunnen er honderden bij komen. Maar bij een uitbraak van de konijnenziekte myxomatose vallen ze bij bosjes om.”
Wat is dat voor ziekte?
“Het gaat om een virus dat wordt overgedragen door muggen en vlooien, maar ook van konijn op konijn. Als die ziekte oprukt, legt 90 procent het loodje. Alleen de sterkste overleven. De konijnen krijgen gezwellen rond hun ogen en kunnen niet meer goed zien, waardoor ze al snel een prooi vormen voor roofdieren. Als ze blind zijn geworden komt het voor dat ze gewoon ergens dood neervallen, maar over het algemeen zoeken ze een bosje op om rustig te sterven. Gelukkig herstellen de populaties zich snel, konijnen reproduceren zich als een razende.”
Wanneer was de laatste uitbraak?
“Dat was vorig jaar, in de herfst. Vaak gebeurt het in het najaar of in het voorjaar. Sinds ik hier als stadsecoloog werk, heb ik al een paar uitbraken meegemaakt. Niet alleen in het Diemerpark, maar zo’n virus spreidt zich als een olievlek uit over de hele stad.”
Zie je ze dan ook echt minder?
“Eventjes ja, maar vanaf het voorjaar groeit de populatie weer snel aan: konijnen kunnen achter elkaar nieuwe jongen werpen. En die jongen werpen vervolgens zelf binnen een paar weken weer jongen. Er is dan bijna geen limiet aan. Natuurlijke vijanden heeft het konijn wel in het Diemerpark: roofvogels, de wezel, de hermelijn en de vos. Maar het gaat om zoveel konijnen, daar valt niet tegenop te jagen.”
Wat voor soorten zien we eigenlijk? Is het één soort of zijn het er meerdere? Soms zit er bijvoorbeeld een zwarte tussen.
“Bij die zwarte kun je er eigenlijk vanuit gaan dat het een gefokt exemplaar is dat door mensen het huis uitgezet is. Omdat de kinderen er niet meer naar omkeken, of omdat het verzorgen toch te veel moeite bleek. Dat gebeurt best veel bij konijnen. Net als bijvoorbeeld bij slangen en schildpadden trouwens. Het mag niet, maar het gebeurt wel. Oorspronkelijk zijn wilde konijnen lichtbruin of grijs, maar tegenwoordig is het een mengelmoes van allerlei soorten geworden.
De gefokte soorten doen het redelijk in het park, al zou het wel kunnen dat ze minder lang leven doordat ze bevattelijker zijn voor ziektes, of minder snel schuilen bij gevaar. Dan worden ze er eerder uitgepikt door roofdieren.”
Hoe komt het dat de konijnen in het Diemerpark zo weinig schuw zijn?
“Er komen zoveel mensen in het park dat de konijntjes eraan gewend zijn geraakt. In rustiger gebieden zoals de duinen rennen konijnen veel eerder weg. Van nature zijn konijnen bang voor mensen, maar in het Diemerpark weten ze inmiddels dat er niet zoveel te vrezen valt. Behalve af en toe van honden: die gaan wel eens achter een konijn aan. Het grappige is dat juist op het hondenuitrengebied ontzettend veel konijnen zitten. Daar omheen liggen stapels takken waarin ze zich kunnen verschuilen. Vaak blijven ze er dichtbij zitten: twee sprongen en ze zijn weer veilig.”
Is er sprake van een konijnenplaag?
“Ikzelf zie ze niet als een plaag. Het is nog niet zo dat je over de konijnen struikelt. Wij zien iets pas als een plaag als je er echt problemen mee krijgt. Als je niet meer in het Diemerpark kunt rondlopen zonder door een konijn in je benen gebeten te worden, bij wijze van spreken, maar dat doen konijnen niet. Of als het een gevaar is voor de volksgezondheid. Konijnen die holen graven onder een spoorlijn, daar heb je last van. Of op een begraafplaats is het ook pijnlijk als ze holletjes maken in de graven. Dan zou je maatregelen moeten nemen.”
Graven ze in het Diemerpark niet tot de ingepakte vuilstort die onder de leeflaag ligt?
“Nee, de holen gaan niet heel erg diep. Je hebt eerst de leeflaag en dan een afdeklaag van trisoplast. Die is zo stevig, daar kom je niet doorheen.”
Lees meer over de natuur in Amsterdam Oost en omstreken
en over de konijnenziekte