De Jas

Toine Heijmans: ‘Nu voel ik me pas echt een schrijver’

Toine Heijmans is IJburger, journalist bij de Volkskrant, columnist bij de Brug én sinds drie jaar romanschrijver. Hij schreef met Op Zee (2011) een succesvolle debuutroman. Deze werd verfilmd, en vorig jaar won hij er de Franse literatuurprijs Prix Médicis étranger mee. Deze week verschijnt zijn tweede roman Pristina. “Ik durf me nu pas echt romanschrijver te noemen.”
Gisteren won Heijmans ook nog eens de Aad Struijs Persprijs 2014 – voor het beste reisverhaal van het jaar – voor zijn reportage Het mooiste stukje, gepubliceerd in de Volkskrant.

Na jarenlang journalistieke stukken en non-fictie te hebben geschreven, debuteerde je op 42-jarige leeftijd met een roman. Waar kwam die behoefte om fictie te gaan schrijven vandaan?
“Ik had net een boek over IJburg gemaakt, La vie vinex (2007). Mijn uitgever en mijn redacteur hebben toen twee jaar aan mijn kop gezeurd: probeer eens een roman te schrijven. Ik dacht, ik kan dat niet, het ligt me niet, het is een heel ander vak. Ik ben als journalist gewend om me aan de feiten te houden. Als romanschrijver moet je dingen opschrijven die niet gebeurd zijn. Dat vond ik lastig. Om mijn uitgever tevreden te stellen heb ik toen geprobeerd een kort verhaal te schrijven. Dat werd Op Zee.”

Voelde je je zelfverzekerd over het verhaal?
“In eerste instantie wist ik niet zeker of het goed was. Ik was dan ook totaal overdonderd door de aandacht die het boek kreeg. Mijn hoofdredacteur Philippe Remarque vroeg, nadat ik de prijs had gewonnen: ‘Ga je nu weg bij de krant?’ Maar daar hoeft hij niet bang voor te zijn. Ik vind niets zo leuk als een nieuwsbericht maken waar dan net zo’n klein geslaagd zinnetje in staat. Ik ben altijd wel erg met taal bezig geweest. Het eerste boek was een kwestie van uitproberen, maar mijn tweede boek is een serieus werk geworden. Nu voel ik me wel een schrijver.”

Pristina gaat over ambtenaar Albert Dilling die uitgeprocedeerde asielzoekers het land uit begeleidt. Nummer 136 op zijn takenlijst is Cira Dosta, een asielzoekster die illegaal is achtergebleven op een eiland (ogenschijnlijk Vlieland). In je verhaal maak je gebruik van ervaringen die je opdeed als verslaggever van de Volkskrant, zoals een interview met de burgemeester van Vlieland, en een reportage over de Arabische lente in Egypte in 2011.

Hoe is het idee voor de roman ontstaan?
“Ik lag met mijn kinderen in een zwembad op Terschelling toen het idee ontstond. Asielzoekers en het vreemdelingenbeleid zijn onderwerpen die mij altijd hebben gefascineerd, en dan met name het verschil tussen politiek beleid en menselijke emoties. Als er ergens een asielzoekerscentrum komt, komen de bewoners in opstand. Zodra het AZC weer wordt opgeheven is er wéér een opstand. Als de bewoners de asielzoekers eenmaal kennen en ze dus niet langer vreemd zijn, dan wordt de minister aan alle kanten belaagd. Kijk naar Mauro, of nu naar Dennis in Utrecht.”

Je geeft in je roman niet alleen de uitgeprocedeerde asielzoekers een gezicht, maar ook de uitzettingsambtenaar.
“Ik heb voor de krant een keer het hele proces rondom een uitzetting naar Irak gevolgd. Ik heb gezien dat die ambtenaren daadwerkelijk hun best doen om de uitzetting zo humaan mogelijk te laten verlopen. We willen zo’n uitzetting netjes laten verlopen, maar het is natuurlijk waanzin. Ik heb geprobeerd het verhaal van twee kanten te laten zien, vanuit het perspectief van de uitzettingsambtenaar Albert en vanuit het perspectief van Cira, de asielzoekster.”

Is het de taak van een schrijver om maatschappelijk geëngageerde onderwerpen aan te snijden?
“Ik hou niet zo van het woord ‘geëngageerd’, dan denk ik aan boeken waarin de schrijver een politiek standpunt inneemt tegen kernenergie of iets dergelijks, maar ik vind wel dat je moet schrijven over wat er speelt. Het is bijvoorbeeld gek als je bekijkt hoe weinig schrijvers over Pim Fortuyn hebben geschreven. Laatst las ik een boek van Wouter Gordijn waarin Geert Wilders werd opgevoerd. Geweldig vond ik dat! Ik heb wel ontdekt dat journalistiek en fictie heel goed samen kunnen gaan. Met Pristina heb ik een andere manier gevonden om een verhaal op te schrijven.”

Je werkt als journalist en je hebt drie kinderen. Wanneer vond je de tijd om Pristina te schrijven?
“In april 2012 ben ik begonnen. Maandag was mijn vaste schrijfdag. Nadat ik de kinderen naar school had gebracht, liep ik naar de haven waar mijn boot ligt. Ter hoogte van N.A.P. wist ik zo ongeveer wel wat ik ging schrijven die dag. Ik heb in de boot een heel klein huiskamertje. In het keukentje staat een Nespresso-apparaat en in de winter staat er een kacheltje op de vloer, waardoor ik altijd schreef met warme voeten en koude handen. Soms legde ik de boot bij Pampus voor anker en ging ik daar schrijven. Als ik er niet uitkwam sprong ik in het water om wat rondjes te zwemmen. Na een dag schrijven was ik volkomen uitgeput. Dan vond ik het ook prettig als ik de rest van de week weer naar de krant kon.”

Wat vind je van de jas?
“Ik vind het een eer dat ik de jas een keer heb mogen dragen. Hij zit zelfs lekker, maar als zeiljas lijkt hij me ongeschikt.”

Paspoort
Naam: Toine Heijmans
Geboren: 1 februari 1969, Nijmegen
Beroep: verslaggever bij De Volkskrant, romanschrijver, columnist bij de Brug
Schreef eerder: non-fictie boeken over allochtonen in Nederland en asielzoekers, La vie vinex (2007) en de roman Op zee (2011)
Deze week verschijnt Pristina bij uitgeverij Atlas Contact.
Signeersessie: donderdag 23 januari om 20.00 uur in de Bruna, IJburglaan 561.
Zaterdag 18 januari: 20.30 uur de film Op Zee in Theater Vrijburcht, J.O. Vaillantlaan 159, IJburg.

Lees ook:
Grote Franse literatuurprijs voor Toine Heijmans, ‘dit had ik nooit verwacht’ (18-11-2013)
‘Ik zag de personages ineens in levenden lijve voor me’ (23-04-2013)
Romandebuut van IJburger Toine Heijmans: ‘Op zee’ (22-06-2011)
Meer In de Jas.