Met een insectenhotel bied je wilde bijen en andere nuttige insecten een plek om te overwinteren of komende zomer hun eitjes af te zetten. Als dank bestuiven ze je fruitboom of aardbeienplanten en ruimen ze bladluizen en andere plagen voor je op. De ‘bewoners’ vormen op hun beurt weer voedsel voor vogels. Welke diertjes je gaat huisvesten hangt af van de materialen die je gebruikt. Op internet zijn heel veel leuke ideeën te vinden voor het maken van zo’n hotel.
Van een leeg bloempotje maak je met wat touw en een pluk hooi, stro of gedroogde brandnetelstengels een veilige verstopplaats voor oorwormen of lieveheersbeestjes. Maak een bundeltje van de vulling die je wilt gebruiken. Knip de stengels op maat met een snoeischaar. Wikkel er een lus van touw omheen, trek deze strak aan en steek de lus van binnenuit door het gaatje in de bodem. Hang de bloempot ondersteboven aan een boomtak (dicht bij de stam) of in een struik en kijk er niet meer naar om.
Wilde bijen en andere bestuivers help je door gaatjes te boren in een houtblok. Je kunt ook een stevige, afgewaaide boomtak in stukken van 20 centimeter zagen. Zolang je hard en onbehandeld hout gebruikt, is het goed. Door steeds een ander boortje te kiezen maak je gaatjes met een diameter van 2–10 millimeter. Maak de gangen 3 tot 20 centimeter diep en zorg ervoor dat de achterkant dicht blijft. Schuur de opening mooi glad, dan beschadigen de insecten hun vleugels niet. Hang het houtblok op een beschutte, droge plek (op het zuiden), minimaal een meter boven de grond.
Bestaat jouw bijenhotel uit losse onderdelen, bind die dan samen of plaats ze (met bijvoorbeeld een paar dennenappels, een baksteen met gaatjes erin en een pluk houtwol) in een kistje. Dek de voorzijde af met gaas en hang het kistje op.
Zijn er in de zomer voldoende bloeiende planten in de buurt, dan kiezen de gevleugelde gasten met zorg een kamertje uit. Hoe meer dichtgestopte gaatjes je ziet, hoe beter je hotel in de smaak valt.
Meer tips, zoals bloembollen planten.