Glooiende oevers vol leven

IJburg staat bekend om z’n natuurvriendelijke oevers. Stadsecoloog Martin Melchers heeft bij het ontwerp van de wijk hierover adviezen gegeven. Een fietstocht langs de oevers van IJburg laat zien waar het goed is gegaan en waar niet.

Bij de brug van de Diemerzeedijk naar Steigereiland zetten we onze fietsen stil. “Dit is iets waar ik nog aan heb bijgedragen,” wijst Melchers. “Het idee om onder de bruggen stortsteen aan te brengen. Daarin kan de ringslang dekking vinden. Bovendien zitten die stenen onder water vol met driehoeksmosselen.” In het heldere water zijn inderdaad honderden mosselen te zien, vastgezogen op de stenen.

Martin Melchers werkte jarenlang als stadsecoloog bij de Gemeente Amsterdam. Samen met collega Remco Daalder gaf hij adviezen om de natuurwaarde van IJburg te vergroten.

We fietsen door naar de steiger tegenover Vrijburcht. “Op deze kademuur zitten wel wat schelpjes, maar de natuurwaarde van zo’n muur is praktisch nihil,” vertelt hij. “De overgang van water naar vasteland is het belangrijkst. Hoe meer oppervlakte die beslaat, hoe beter.”

De oever ernaast is van stortsteen. “Dat is veel beter. De breukstenen beschermen het land tegen hoog en onstuimig water, terwijl het riet tussen de rotsblokken vogels aantrekt als de kleine karekiet en de rietzanger. Onderwater loopt de biotoop verder. Daar leven visjes als de rivierdonderpad, zwartbekgrondel, maar ook de gevlekte en rode Amerikaanse rivierkreeft, en de Chinese wolhandkrab.” Aanvankelijk zaten op dit stukje veel muizen, herinnert Melchers zich. “Nu leven er te veel katten op IJburg.”

Snorkelwater
We stappen op de fiets en rijden richting de noordzijde van Steigereiland. De kade bij de Haringbuisdijk moet bescherming bieden tegen het IJsselmeer. “De kade moet vooral robuust zijn. Dat hij schuin afloopt is wel zo vriendelijk voor dieren die aan wal willen, een eend met jongen of een vos of ree die komt aanzwemmen.”

Bij de Brigantijnkade buigen we ons over de kademuur, waarlangs zeilbootjes liggen aangemeerd. Ook deze muur zit vol driehoeksmosselen. “Het kunnen ook quaggamosselen zijn,” verklaart Melchers. “Dat is een soort uit de Kaspische zee die de driehoekmossel aan het verdringen is. Het water is glashelder, ‘echt snorkelwater’,” grapt de ecoloog. ’s Zomers zwemmen er karpers, snoeken en zelfs een soort uit de Donau, de roofblei, die wel een meter lang kan worden.

Op Steigereiland hebben de meeste kaden een nautische functie. Het is ook niet gewenst om hier alleen maar natuurvriendelijke oevers te hebben, volgens Melchers. “Aan deze kant van IJburg moet de natuur een beetje ontmoedigd worden. Dieren gaan hier kapot, er is te weinig voedsel, ze komen geen partners tegen, ze kunnen geen eieren afzetten… Ringslangen en vossen zijn beter af op de Diemerzeedijk.” Toch is hier en daar een ecologische oever mooi meegenomen. “Uit de rietstengels sluipen libellen, er broeden meerkoeten, en er komen waterhoentjes en futen op af.”

We rijden via de Cas Oorthuyskade naar de Bert Haanstrakade. De vroege voorjaarszon breekt door. Bij het havenhoofd zien we stormmeeuwen duiken naar mosselen. Een oude vrouw zit met haar hond op de lange, rode bank te genieten van het uitzicht over het IJmeer. “Mooie dag toch, mevrouw,” begroet Melchers. “Heeft u nog veel ratten gezien hier,” vraagt hij. “Soms zie ik ze,” antwoordt ze, “maar nu al een tijdje niet meer.” Even verderop voeren twee baltsende futen, symmetrisch tegenover elkaar in het water, hun paringsdans uit. Daarnaast schrokt een kokmeeuw een visje naar binnen.

Beste oever
Het zijn vooral de oevers aan de randen van IJburg die een grote ecologische waarde hebben, benadrukt Melchers. “Op IJburg zelf heb je verder veel ‘horroroevers’. Huizen die recht het water in lopen. Lelijker kan niet! De groene tunnel is een uitzondering.”

We fietsen naar Rieteiland Oost. Tegenover de Nico Jessekade is volgens Melchers de beste oever van IJburg te vinden: een zogenoemde ‘terrasoever’. “Deze oever is een paar meter breed. Er zwemmen kleine visjes en vissen zetten hier hun eitjes af.”

Melchers stapt van zijn fiets en baant zich een weg door het hoge riet. Tussen de lisdodden zwiept hij zijn visnetje een paar keer door het water. Voor de kleine waterbeestjes is het nog te koud. Over een paar weken zal de vangst een stuk beter zijn.

Martin Melchers schreef een boek over de natuurontwikkeling op IJburg: Van Eiburg tot IJburg – hoe een zandplaat tot leven kwam. Kijk op www.uitgeverijijburg.nl.

Lees ook:
Genoeg mosselen voor watervogels IJburg (27-05-2012)
Rubriek Natuur