Natuur

Steeds vaker zeehonden in Amsterdam

De stadsecologen van de gemeente Amsterdam schreven Het Amsterdamse Beestenboek. Met deze gids op zak weet elke Amsterdammer waar-ie welke dieren kan aantreffen. Ook Oost heeft zo z’n eigen soorten: roodwangschildpadden, zeehonden en ooievaars.

Stadsecoloog Geert Timmermans, zelf woonachtig in Watergraafsmeer, wijst op een blauwe reiger naast de viskraam op de Dappermarkt. “Die staat te wachten tot-ie iets krijgt.” Met zijn scherpe snavel en gele kraaloogjes houdt de reiger de kraam strak in de gaten. “Waarschijnlijk behoort hij tot de kolonie van Frankendael, Flevopark of Artis,” weet Timmermans. “Die broeden daar in groepen van meer dan twintig exemplaren.”

In totaal leven er elfhonderd reigerparen in de stad, bijna tien procent van het totale aantal in Nederland, valt te lezen in Het Amsterdamse Beestenboek. Timmermans schreef het boek samen met collega-stadsecologen Anneke Blokker, Remco Daalder en Auke Brouwer. “Als je eenmaal weet op welke plekken je moet zoeken en waar je op moet letten, ontdek je een ongekend dierenuniversum,” verzekert de achterflap. In het boek worden zestig dieren beschreven die in de stad voorkomen, een fractie van de tienduizend soorten die de stad rijk is. Op plattegrondjes is steeds met stippen aangegeven waar de dieren te zien zijn.

In het Oosterpark staan heel wat stippen. Timmermans stopt zijn fiets bij de muziekkapel aan de vijver. “Op die overhangende dode boom liggen vaak roodwangschildpadden,” zegt hij wijzend. “Het gaat om losgelaten huisdieren. Ze doen het redelijk goed in Nederland, maar ze kunnen zich hier niet voortplanten. De temperatuur van de grond waarin schildpadden eieren leggen, bepaalt het geslacht van de beesten. In ons koele land worden alleen maar mannetjes geboren.” Op dit moment is er geen enkele roodwangschildpad op de stam te zien. Waarschijnlijk liggen ze in de bagger van de vijver in winterslaap.

Ook de zeehond staat – verrassend – vermeld in Het Amsterdamse Beestenboek. “Die nemen toe in de stad,” vertelt Timmermans. “Er zijn exemplaren gesignaleerd in de Amstel vlak bij Carré, en voor het Eye Filmmuseum. Vaak zie je niet meer dan een kopje boven water. Bij IJmuiden zwemmen ze het Noordzeekanaal in. In 2012 heeft er wel een halfjaar één in de Diem gebivakkeerd, op een platje bij een woonboot.”

Tegenover de ingang van het OLVG stopt Timmermans bij de gezamenlijke slaapplaats van halsbandparkieten en kauwen. “Iets verderop, onder de platanen van het ’s-Gravesandeplein slapen de grote Alexanderparkieten van de stad,” vertelt hij. “Die lijken erg op halsbandparkieten, maar hebben een iets grotere snavel en maken een ara-achtig geluid. Het zijn er nu zo’n 180.”

We fietsen door naar Frankendael. De nesten zijn leeg, maar de ooievaars hebben met vier grootgebrachte jongen een succesvol jaar achter de rug. “De ooievaars zijn dit jaar vroeg weggetrokken. Er wordt gezegd dat dat betekent dat het een strenge winter wordt. We zullen zien…”

-Het Amsterdamse Beestenboek. Geïllustreerde dierengids. Anneke Blokker, Auke Brouwer, Remco Daalder en Geert Timmermans. 2015, uitgeverij Bas Lubberhuizen. €19,99.