De gemeente is op dit moment bezig met de grootste reorganisatie ooit. Het doel: meer efficiëntie, minder loketten en meer aansturing vanuit de Stopera. Wat betekent deze reorganisatie voor stadsdeel Oost en haar bewoners? De Brug deed rondvraag.
Het ambtenarenapparaat van de gemeente krijgt de ene na de anderen reorganisatie te verwerken. De ene gemeentelijke stoelendans is nog niet afgelopen of de volgende begint, zo was de tendens de afgelopen jaren. In de jaren 2008–2013 telde de rekenkamer van de gemeente zo’n 115 reorganisaties. Is het dan nog nieuws, vraag je je misschien af, maar 2015 is aangekondigd als het jaar van de grootste reorganisatie tot nu toe. De gemeente wil hiermee op jaarbasis 120 miljoen euro besparen. Ook het ambtenarenbestand moet kleiner. Eind 2013 waren er bij de gemeente ruim 13.500 ambtenaren in loondienst en in 2016 moeten het er zo’n vijftienhonderd minder zijn.
De gemeente wil met deze nieuwe ronde ‘beter, efficiënter en sneller’ gaan werken. Ook moet de organisatie ‘flexibeler’ worden door werknemers beter in te zetten. En dat moet gebeuren met minder geld en minder bureaucratie.
Het klinkt veelbelovend en ook wat cliché – wie wil het nou niet efficiënter en goedkoper – maar wat wil dit goede voornemen eigenlijk zeggen?
“De bezuinigingsoperatie van de laatste jaren – want het is een serie bezuinigingen die elkaar opvolgen en overlappen – hangt in een soort ideologisch sausje van ‘anders werken’. In de praktijk gaat het om geld besparen,” zegt IJburger Quint Meijer. Hij adviseert de gemeente en stadsdelen over de nieuwe rol van de stadsdelen. Begin jaren tachtig, aan het begin van zijn carrière, werkte Meijer als ‘kwartiermaker’ bij drie toen net nieuwe stadsdelen. In 2010 heeft hij vier stadsdelen in West gefuseerd.
Die andere manier van werken betekent vooral dat er steeds meer macht naar de Stopera gaat en dat de stadsdelen minder te zeggen krijgen. De bestuurscommissie heeft slechts een adviserende rol, terwijl het daadwerkelijke beleid (het budgetbeheer en de uitvoering) terug is naar de centrale stad.
“Je zal het geen bestuurder hardop horen zeggen in de stadsdeelcommissie of tegen een journalist – daar doen ze alsof er voor de stadsdelen weinig veranderd is – maar binnenskamers balen ze. Hun invloed is gewoon minder groot dan voorheen, de macht ligt meer en meer in de centrale stad.”
Want heb je als ambitieus bestuurder in samenspraak met je bewoners net een mooi plan gemaakt, dan zul je toch uiteindelijk in de Stopera moeten zijn voor het geld. “Zo hangt het nieuwe systeem dus erg af van toevalligheden, bijvoorbeeld of een stadsdeelvoorzitter goed kan opschieten met een wethouder.”
Het is geen al te solide beginpositie, die gunfactor. Zeker omdat de stadsdeelvoorzitter niet per se van dezelfde politieke kleur of coalitie hoeft te zijn als de verantwoordelijk wethouder. In de loop van de tijd zal moeten blijken of het werkt, denkt Meijer. “Het is de vraag of ze op centraal niveau voldoende rekening houden met wat er op lokaal niveau speelt. Amsterdam staat niet bekend als een stad waar men graag de macht deelt. Toen de stadsdelen nog in volle glorie waren, waren er meer bevoegdheden en meer vormen van overleg.”
Hier in Oost zal dat overigens meevallen. Stadsdeelvoorzitter Ivar Manuel is, net als de meerderheid van de wethouders, van D66.
Een ander gevolg is dat het stadsdeel geen eigen ambtenaren meer heeft. Dat merk je, zegt VVD-commissielid Marcel Mokveld. “Voorheen wist je bij wie je moest zijn voor bepaald beleid. Nu is bijna alles naar de centrale stad gegaan. Ik merk dat het ook voor burgers bijzonder verwarrend is. Vroeger kon je voor inspraak en ideeën bij de stadsdeelwethouder of de deelraad terecht, nu zie je dat mensen zich soms zowel bij ons als bij de centrale stad melden.”
Deze ontwikkeling signaleert ook Rick Vermin, commissielid van GroenLinks. “Je kunt je afvragen of er op deze manier werkelijk minder loketten komen,” zegt de fractievoorzitter. “Ook denk ik dat burgers zullen merken dat daar waar ambtenaren vroeger echt kenner van de buurt waren, ze nu minder direct betrokken zijn. Ik blijf voorstander van het oude stadsdeelstelsel waarbij de afstand tussen de burger en politiek kleiner was dan nu.”
Maar wordt er dan wel beter samengewerkt binnen de gemeente? Dat is een wens die er al jaren is, weet Meijer. Het lukte steeds niet om diensten binnen de gemeente met elkaar samen te laten werken. De bezuinigingsmaatregelen dienen als stok achter de deur. “Toch zie ik nog steeds een verkokerde organisatie waarbij samenwerken niet op de eerste plaats komt. Neem bijvoorbeeld opdrachtgevers van de dienst Verkeer en Vervoer en het Ontwikkelingsbedrijf die nog altijd grotendeels gescheiden opereren. Binnen de stadsdelen zijn er weer andere opdrachtgevers die niet samenwerken met de opdrachtgevers op centraal niveau.”
Oké, wordt er dan belastinggeld bespaard? Ja, dat wel. Maar nog steeds niet genoeg. Om het bezuinigingsdoel te halen moeten er hoogstwaarschijnlijk nog meer ambtenaren uit dan aanvankelijk gepland.
Vernietigend geheim rapport
Vorig jaar lekte via De Telegraaf een geheim rapport uit, het zogenoemde Gateway Review, dat de voortgang van de bezuiniging onder de loep hield. Het oordeel was vernietigend: de kans van slagen van de bezuinigingsronde kreeg in het rapport code ‘oranjerood’. Dat houdt in dat het één stap verwijderd is van code rood: onhaalbaar.
Gemeentesecretaris Arjan van Gils, de topambtenaar die de operatie moet leiden, wordt in het rapport gebrek aan leiderschap verweten. Ambtenaren zouden niet weten waar ze aan toe zijn, de sfeer op hoofdkwartier de Stopera zou technocratisch zijn. In het rapport wordt gesproken van een ‘massieve papierstroom’ die op gang zou zijn gekomen door de reorganisatie. Leidinggevenden zouden zelf de voorgenomen veranderingen niet implementeren, maar dat wel van hun ondergeschikten verwachten.
Politiek in Oost
Ivar Manuel (D66): ‘Besturen is moeilijker dan oppositie voeren’ (25-08-2015)