Nieuws

Ivar Manuel (D66): ‘Besturen is moeilijker dan oppositie voeren’

Ivar Manuel (D66) verruilde zijn plaats in de gemeenteraad voor het stadsdeelvoorzitterschap van Oost. De rol van bestuurder bevalt hem wel. “Maar het is ook moeilijker. In de oppositie was het makkelijk schieten op het beleid van de coalitie.”

Manuel wil afspreken bij Haddock, het restaurant in de rode loods op Zeeburgereiland. Hij komt aanrijden in een splinternieuwe Japanner. “Lelijk, maar wel meer auto voor je geld.” Noodgedwongen hield hij zomervakantie in eigen stad nadat een motorrijder zijn oude Peugeot total loss reed. Toch oogt de stadsdeelvoorzitter ontspannen. Strak in het pak, met een goed gekozen overhemd eronder. Qua voorkomen meer de D66’er dan de biologieleraar die hij voor zijn politieke loopbaan was.

Waarom wilde u hier afspreken?
“Sinds het begin van deze bestuursperiode is er iets veranderd. De economie trekt aan en er wordt weer gebouwd. Zeeburgereiland vormt een schakel tussen het oude deel van Oost en het nieuwe IJburg. Die wijk wordt meer en meer onderdeel van de stad. Tijdens de crisis zag je alles bevriezen, maar nu is er weer beweging. Daar ben ik heel blij mee.”

Waarom is dat zo belangrijk?
“Niet alle grote nieuwbouwprojecten in Amsterdam zijn even goed verlopen. De Bijlmer en Nieuw-West moesten vrij snel herzien worden. IJburg moest de nieuwe succesuitbreiding van Amsterdam worden. Daarom is de aansluiting met de rest van de stad zo belangrijk.”

Ligt het stadsdeelvoorzitterschap u?
“Het is leuk. Ieder doet het op zijn eigen manier. Bij iedere beslissing heb je betrokkenen die er blij mee zijn, maar de tegenstanders blijven teleurgesteld achter. De absoluut goeie oplossing bestaat niet.”

Een voorbeeld?
“De bevoorrading van de Dirk van den Broek in de Transvaalbuurt. Als je een laad- en losplaats kiest, heb je daarmee je tegenstanders gedefinieerd. Of neem Appelsap in het Flevopark. Als de bestuurscommissie beslist: we doen het, dan heb je ook tegenstand. Die mensen blijven tegen, zelfs met een kort geding op het laatste moment.”

Hoe gaat u daarmee om?
“We komen de mensen tegemoet in hun bezwaren. We proberen de overlast en de schade aan het park zo klein mogelijk te houden.”

U bent bioloog. Ging de beslissing een festival toe te staan in de ecologische verbindingszone van Amsterdam u niet aan het hart?
“Ik weet welke diersoorten er voorkomen en op welk moment van het jaar ze kwetsbaar zijn. Dat is heel goed onderzocht. Dan kan ik als ecoloog zeggen; je kunt in augustus prima dat festival houden.”

De stadsecoloog was het niet met u eens.
“Ik heb dat rapport ook gelezen. Maar in het rapport staan suggesties en aannames. Ik zei: geef mij de feiten.”

Dus u trok het oordeel van de stadsecoloog in twijfel?
“Ik heb daarna door Martin Melchers, ook stadsecoloog en uitgesproken tegen, laten onderzoeken wat er concreet in het park zit. Hij heeft een rapport geschreven. Hij bleef tegen, maar hij zei ook: je hebt gelijk, het kan wel. Er is geen ecologisch bezwaar.”

Appelsap verliep goed. Komen er nu meer festivals op die plek?
“Het was een eenmalig besluit. Nu gaan we evalueren. Het lijkt erop dat het goed gegaan is. Je kunt je dus voorstellen wat mijn voorstel aan de stadsdeelcommissie zal zijn. Ik heb aan het begin van mijn termijn met de Vrienden van het Oosterpark besproken dat niet alle festivals meer in het Oosterpark moeten plaatsvinden. Als het aan mij ligt, zoeken we alternatieven voor de besloten festivals Appelsap en Love Land, in parken en op sportvelden.”

Dit is het laatste deel van onze interviewreeks. Veel van uw voorgangers spreken over een gebrek aan politieke discussie in de commissie. Hoe belangrijk is de politiek nog op stadsdeelniveau?
“De belangrijkste politieke laag zit op stadsdeelniveau. Wij komen bij de mensen voor de deur en daardoor raakt men betrokken. Dat contact vindt veel meer plaats in het stadsdeel dan in de gemeente. Daar zijn de besluiten veel abstracter.”
“We hebben geen coalitieakkoord. We gaan met z’n vijftienen beslissingen nemen.”

Valt er nog iets te kiezen? Alle beslissingen worden toch op centraal niveau genomen?
“Ja, we moeten steeds keuzes maken. Den Haag wordt vaak belangrijk gevonden omdat ze daar over miljarden beslissen. Maar onze besluiten hebben directe gevolgen voor jou en je leefomgeving. De betrokkenheid van mensen bij het stadsdeel is daardoor veel groter. Politiek en de waarde van democratie vind je het meest terug in het stadsdeel. Bovendien gaan er in die samenwerking dingen mis. Op die fouten moet je anticiperen en sturen, dat is ongeveer de helft van mijn werk. Want het gaat niet 100 procent goed.”

Moet dat met een politiek stempel erop?
“Politiek is ook: op uitvoeringsniveau gekozen mensen. Dat hoeft niet per se partijpolitiek te zijn. In de gemeenteraad kun je voorspellen wat de woordvoerder van de VVD of D66 gaat zeggen. De commissie gaat veel pragmatischer te werk, wij kijken naar de beste oplossing.”

Mist u het niet, het scherpe debat?
“Ha, nee! Ik ben nu bestuurder en dan krijg je in de gemeenteraad met volle kracht de oppositie op je nek. Maar af en toe kan ik het niet laten, ga ik toch een beetje zitten prikken, bijvoorbeeld bij GroenLinks dat Appelsap niet wilde. Moet ik helemaal niet doen, maar dan zeg ik tegen ze: haha, toch gelukt. Nevin Özütok zit ook in het Dagelijks Bestuur en stemde tegen. Maar we hadden de VVD, niet in het bestuur, wel mee. Nou, dan heb je toch een meerderheid. Het gaat er in die zin ook democratischer aan toe dan in de gemeenteraad of in de Tweede Kamer.”

Heeft het u veranderd?
“Ja. In de oppositie neem je een standpunt in en beuk je in op de coalitie. In die zin is het makkelijk. Als bestuurder moet je zoeken naar de beste oplossing. Dat is eigenlijk veel complexer.”

Serie Politieke kopstukken van Oost – deel 5

Lees hier de interviews met Thijs Reuten (PvdA), Sharona Ceha (Meerbelangen), Rick Vermin (GL), Jeroen Bronswijk (SP) en Marcel Mokveld (VVD).