Nieuws

Fatima Elatik blikt terug op 10 jaar IJburg: ‘Het zijn de mensen die het doen’

Op zondag 9 juni wordt er een feest gehouden voor alle IJburgers. Op het plein achter het IJburg College zullen aan lange tafels familie, vrienden en buren genieten van het lekkers dat door de disgenoten zelf is meegenomen. Samen delen en samen zijn. Dit feest staat symbool voor wat stadsdeelvoorzitter Fatima Elatik met IJburg voor ogen had toen ze in 2001 voor het eerst een stap zette op de toen nog onbebouwde zandvlakte van Haveneiland West.
Hier op IJburg zou het kunnen gebeuren, dacht ze toen. Hier kon ze laten zien dat mensen heus niet altijd afwachten tot de overheid iets doet, maar ook zelf volop initiatieven ontplooien. En dat je als overheid dan vooral moet luisteren en faciliteren.

Ze is trots op wat er in die tien jaar – dankzij de inzet van velen – tot stand is gebracht. Ze is blij dat zij en haar wethouders konden laten zien dat je burgers de ruimte en ondersteuning moet geven om zelf hun samenleving op te bouwen. ‘Samen doen’ is voor haar de kracht van IJburg. En dat zou de kracht moeten zijn van iedere stadswijk, vindt ze. Deze boodschap wil zij haar opvolgers meegeven als zij haar functie volgend jaar neerlegt.

Waar komt die passie voor ‘samen doen’ vandaan?
“Ik weet eigenlijk niet beter. Ik ben opgegroeid in de Rivierenbuurt, vlak bij het Meerhuizenplein. Daar heerste grote saamhorigheid en werd iedere gelegenheid aangegrepen om een buurtfeest te organiseren. Je kende de mensen uit de buurt en je groette iedereen. ‘Samen doen’ is mij met de paplepel ingegoten. Mijn moeder voedde me op met het besef dat ik niet uniek ben en dat ik sociaal moest zijn. Openstaan voor iedereen om mij heen, ongeacht afkomst, kleur of positie. Dat ik iets voor de mensen wilde doen, wist ik daardoor al op m’n negende.
Hoe het niet moest leerde ik in Rotterdam, waar ik projectmedewerker Grote Stedenbeleid ben geweest. Ik had te maken met een verloederde wijk met dichtgetimmerde ramen, waar initiatieven van bewoners strandden in een stroperige gemeentelijke organisatie. Het is daar nu beter, maar zoals toen in Rotterdam wilde ik het niet.”

Op IJburg kon u laten zien wat u bedoelde?
“Ja, dat gevoel had ik meteen toen ik als raadslid mijn eerste stap op IJburg zette, tijdens de eerste informatiedag voor potentiële bewoners. Ik zag al die enthousiaste mensen, al dat zand en al dat water en ik dacht wauw, hier gaan de Hollanders weer laten zien hoe je van niets iets kunt maken.
Ik was dan ook blij dat ik in 2002 wethouder werd van stadsdeel Zeeburg. Ons stadsdeelbestuur kon toen in de praktijk brengen wat ikzelf van de overheid verwachtte: luisteren naar bewoners (toen nog een handjevol pioniers) en ervoor zorgen dat er als de donder een noodschooltje kwam en een supermarkt. En moeten die kinderen iets te spelen hebben, in al dat zand? Hup, ik koos de kortste weg en dook samen met de ambtenaar van sportbeleid de opslag in om er doelpalen, netten en ander speeltuig vandaan te halen, zodat de vaders er iets van konden maken.”

Geen ellenlange procedures?
“Wij vonden dat er geen tijd moest worden vermorst met geklets. Dat bracht mij in de loop der jaren regelmatig in aanvaring met Igor Roovers van Projectbureau IJburg en anderen die bezig waren met de ontwikkeling van stenen en straten. We bewandelden wel eens minder voor de hand liggende wegen om de bewoners ter wille te zijn. Kan die school niet een beetje groter? Die kinderen moeten de ruimte hebben! En een noodgebouw voor een middelbare school? Dat moet toch sneller kunnen? En dan de leegstaande commerciële plinten, daar kunnen wel kinderdagverblijven in. Weet je hoeveel kinderen er dagelijks bij komen op IJburg?
Is er behoefte aan sportvelden voor de kids en voor de papa’s en de mama’s? Laten we er in het Diemerpark alvast twee aanleggen, de rest komt later wel… Ik had het gezien op de Oostelijke Eilanden, waar de dinky’s toch kinderen kregen en de voorzieningen pas later werden bedacht. Veertig procent van de IJburgers is jonger dan tien jaar en het puberprobleem zie je al aankomen. Dus ja, ik heb me ook ingezet voor oudere jeugd. Ik vind het dan ook fantastisch om te zien hoe intensief de voorzieningen in het Van Goghpark gebruikt worden. En wat een goed idee was het om in de nieuwbouw van het IJburg College ook een grote sporthal op te nemen.
Ongelooflijk, hoeveel mensen zich hebben ingezet voor de oprichting van de sportverenigingen, voor kunst en cultuur, voor festivals en nog veel en veel meer.”

Is uw missie geslaagd?
Ik heb IJburg in die tien jaar volwassen zien worden. Dankzij de mensen die kansen zagen en er iets mee deden. Ach, ik heb de wijsheid niet in pacht, maar ik zie dat het op IJburg is gelukt om de kracht van mensen de ruimte te geven.
Ik heb veel positieve gevoelens dus. Al ben ik ook kritisch. Niet alles is goed gegaan. Het gemengd wonen is geen onverdeeld succes. Op de problemen die ontstonden kon pas achteraf worden ingespeeld. In het begin ging ik in zo’n probleemblok zelf met de mensen praten, maar ik zie daar een belangrijke taak voor de woningcorporaties. Gelukkig zie je ook op dit vlak bewonersinitiatieven, zoals de portiekgesprekken die op touw worden gezet door Paul Engel.
Als je een wijk zonder scheidslijnen wilt hebben, waarin mensen van diverse pluimage samen gelukkig moeten zijn, dan moet je mensen er ook bij helpen. Daarom is het stadsdeelbestuur als eerste op IJburg gaan werken met gebiedsmanagers, een veiligheidscoördinator, een participatiemakelaar. Niet om de bewoners te controleren, maar om hen te helpen bij het opbouwen van hun buurt. Dat werkte zo goed dat we het ook in de andere wijken van Oost zijn gaan doen. Van deze werkwijze is nu een Model Gebiedsgericht Werken op papier gezet. Het is een blauwdruk, die de gemeente straks ook in de andere wijken kan gebruiken, als het bestuur van de stadsdelen na de verkiezingen van volgend jaar anders wordt ingericht. Dan zien ze ook dáár dat de overheid de mensen de verantwoordelijkheid niet uit handen moet nemen. Want als ik na zestien jaar van wat ik mijn ‘sociale dienstplicht’ noem één ding zeker weet, dan is het dat mensen het zelf kunnen!”

Fatima Elatik (Amsterdam, 1973)
Na het Amsterdams Lyceum rondt Fatima in 1996 de lerarenopleiding Biologie af. Na een jaar Onderwijskunde werkt ze twee jaar als projectmedewerker Grote Stedenbeleid in Rotterdam.
Ze is twee jaar beleidsmedewerker bij het kabinet van burgemeester Patijn in Amsterdam en daarna drie jaar beleidsmedewerker Allochtone Jeugdcriminaliteit bij het ministerie van Justitie.
In 1998 wordt ze raadslid in de gemeenteraad van Amsterdam (PvdA). In 2002 wordt ze stadsdeelwethouder Onderwijs, Jeugdbeleid, Sport, Vrouwenempowerment en Grote Stedenbeleid in stadsdeel Zeeburg.
Vanaf januari 2009 is ze voorzitter van dit stadsdeel met de portefeuille Openbare Orde en Veiligheid, Onderwijs, Jeugd en Sport. Ze is lijsttrekker van de PvdA voor de stadsdeelraadsverkiezingen van 2010 voor Oost. Fatima Elatik treedt af in maart 2014, als de stadsdelen worden hervormd.

Lees ook:
Aan Tafel!, couscous en Hemaworst (02-05-2013)

1 Reactie

  1. Goed stuk, alleen de titel klopt niet. Dit had moeten zijn: Het zijn de Nimbies die het tegen proberen te houden

Comments are closed.