Karma en Image zitten opeens midden in de jungle. Het is nacht. Het regent. Ze zijn naakt. Onze helden moeten onderdak vinden. Of iets maken. Tijdens een korte meeting onder een grote boom besluiten Karma en Image dat ze een winkelcentrum kunnen gaan bouwen want dan kunnen ze meteen de rest van de dingen die ze nodig hebben op de pof in hun eigen winkelcentrum kopen. “We moeten dus cement uitvinden, Karma,” zei Image, “en glas, staal en plastic.”
“We zouden op Wikipedia kunnen kijken maar ik heb geen bereik hier,” is wat Karma antwoordde. Na nog een meeting onder de grote boom kwamen onze vrienden tot de conclusie dat een boomhut ook wel oké zou zijn. Hout sprokkelen dus. In de regen. Helemaal naakt. Tijdens het bij elkaar zoeken van de muren van het stulpje kregen de mannen honger. Honger komt als je in de regen zonder eten zit best wel ongelegen. Maar honger is net als die blauwe envelop, hij komt sowieso. Dus ze moeten gewoon betalen. En Karma doet dat door in te storten. Het wordt hem allemaal te veel. Zo ver van huis, geen kleding, geen internet. Hij zakt in elkaar als een hongerig mens in de wilde jungle. Zodra hij op de grond ligt, wordt hij door een slang in zijn ballen gebeten. Image kent deze mop al en laat Karma met het gif in de ballen sterven omdat hij geen zin heeft om aan de ballen van zijn opa te zuigen. Karma is dood. Image is alleen. Nu snel vuur maken, voordat het lichaam van Karma bederft. Bedorven mensenvlees is namelijk niet te hachelen. Na een klein halfuur, als het vuur brandt, krijgt Image opeens een gek gevoel in het buikje. Het gevoel dat hij leeft, dat hij belangrijk is en dat hij overal op aarde zou kunnen overleven, in welke situatie dan ook. Hij schreeuwt zoals hij denkt dat zijn apige voorouders dat vroeger deden en neemt nog een hap van zijn opa. Beetje taai maar wel lekker. Net zoals het leven eigenlijk.