Van alcohol ga ik gekke dingen doen. Dingen zeggen. Dingen die ik niet, maar toch wel meen, schreeuwen op een manier alsof ik er mijn rechterhand voor zou opgeven terwijl ik het toch niet zo geloof. En ik ben al niet zo slim, maar na wat alcoholische versnaperingen begrijp ik echt niks meer.
Sommige woorden blijken ook opeens te moeilijk om uit te spreken, maar als het zover is weet ik toch allang niet meer wat ze betekenen. Ik snap ook helemaal niet waar dan opeens die domme drang vandaan komt om ‘echte’ gesprekken te voeren. Met allemaal andere mensen die ook op hun domst zijn. Lekker gek doen. Lekker dertig biertjes drinken. Lekker de hele avond moeten plassen. Misschien aan het einde van de avond nog effe lekker kotsen. Lekker shawarma’tje. Lekker misselijk in bed liggen. Gewoon lekker, toch? Het volgende hoofdstuk gaat over hoe brak je je wel niet voelt wanneer je opstaat. Dat je dood wil. Dat je huilt. Natuurlijk ga je nooit meer drinken. Maar echt. Want nu is het anders. Je kunt dus gewoon een biertje drinken tegen je kater want het is toch je laatste drankje ever. Ik ben niets waard. Sorry. Maar gelukkig ben ik niet de enige… Volgens mij stoppen er wekelijks een hele hoop mensen. Allemaal zwakkelingen net als ik die voordat de week voorbij is alweer lachend ergens met een biertje in het handje gespot worden. “Toch wel leuk dat ik weer met drinken begonnen ben…” Denk ik dan… Maar dan ben ik wel al dronken.