Gekkugheden

Als ik niet meer met m’n vuilnis kan,
elke maandag komt de vuilnisman,
vuilniszakken staan in de gang,
neem ze mee loop je d’r langs.

Toiletpapier is bijna op,
en rolletjes met weinig stof,
vinden ik noch mijn meisje tof,
pak m’n BS-lijst en schrijf ’t op.

Alles moet geregeld,
in perfecte staat,
dus ik moet het slot tjekken,
vijftien keer voordat ik ga.

Alles moet geregeld,
doch niets dwangmatigs,
maar ’t moet wel,
vandaar twee polsen vol gaatjes.

Schrikt u niet, ik ben best normaal,
een beetje gek, zijn we allemaal,
ik geniet ook van mijn eigen winden,
en ook ik kan nooit mijn moeder vinden.

Gek, gek, ach wat is dat toch?
Ik ben met z’n drieën, wat dan nog?

Maakt u klaar,
voor tonnen wijsheid in een zinnetje,
gaat heen,
koester uw innerlijke krankzinnige.