Sommige dingen zullen wij miezerige mensjes nooit begrijpen en dat is maar goed ook, anders zouden we ze verpakken en verkopen voor veel te veel geld. En die kind-Chineesjes hun vingertjes maar snijden aan die dure, waardeloze verpakkingen. Mensen houden van spulletjes. Dingen om in huis, in de auto, of op het werk te houden. We geven er veel waarde aan; wanneer onze vrienden langskomen laten wij vol trots ons laatste dingetje zien. Onze vrienden zeggen dan op het juiste moment ‘Ahh’ of ‘Ohh’ en we zijn een volle week blij. Op naar het volgende nieuwe spul!
We kunnen niet wachten tot het nieuwe krantje van de Mediamarkt op de mat valt. Zo ook ik. Ik loop bijna elke dag naar het begin van mijn straat om te kijken of de postbode er al weer aankomt met een nieuw foldertje. Als dat het geval is draai ik vier tot zes rondjes om mijn eigen as, begin heftig te kwispelen met mijn staart en blaf enthousiast naar die aardige meneer. Maar meestal komt hij niet en loop ik depressief terug naar mijn mand. Ik heb spullen nodig om mij compleet te voelen. Gadgets, hebbedingetjes, prullaria, gebruiksvoorwerpen, ornamenten, de hele boel. Als ik geen spullen zou hebben konden de andere mensen niet zien wie ik ben en misschien zou ik dat zelf ook wel vergeten, ik heb al zoveel aan mijn hoofd. Ik ga u niet vertellen wat ik allemaal aan mijn hoofd heb want ik probeer een zorgeloze schijn op te houden, maar breek me de bek niet open. Ik praat niet graag over mijn problemen, vraag maar aan mijn psycholoog, hij kent mij goed, ik bezoek hem al twaalf jaar. Begrijpt u dat? Eigenlijk zullen wij miezerige mensjes bijna niks ooit begrijpen en laten we daar met z’n allen heel blij om zijn.