Er kwam een brief van de bank dat ik een code op moest halen (een echte brief, geen email van een Nigeriaanse bende, al wordt het verschil tussen echte post van de ING en Nigeriaanse-bendepost van de ING snel kleiner, iets waar beide partijen deel aan hebben).
Dat er nog bankkantoren zijn in mijn wijk heeft me altijd verbaasd, want de huren zijn hier krankzinnig en alles gaat via internet, maar achteraf begreep ik het. De code die ik op moest halen was een lokkertje, en dat bankkantoor een drakennest.
Van de vriendelijke schoonheid achter de balie kreeg ik mijn code. Ik draaide me weg om naar buiten te lopen toen ze me terugriep, het beeldscherm van haar computer al naar me toe gedraaid, zodat ook de andere mensen die codes kwamen halen het prima konden zien. Het beeldscherm toonde mijn financiële huishouding.
‘Meneer Heijmans, ik zie hier dat u xxxx euro op een comfortspaarrekening heeft staan. Die kunt u beter op een toprekening zetten.’
Ik mompelde wat van dat ik dat toch al van plan was, hopend dat ze het schokkende overzicht van mijn recente betaalgedrag zou wegklikken, en verliet het bankkantoor.
Thuis raakte ik overmand door achterdocht.
Wat moet een schoonheid van de ING met mijn financiële huishouding? En waarom had ze opdracht van haar manager gekregen om mij een andere spaarrekening te adviseren?
Op de website van de ING, die Mijn ING heet (was dat maar waar) zocht ik naar de gebruiksvoorwaarden. Misschien stond er iets in over privacy. Aan de top 5 van veelgestelde vragen te zien, deelde niemand mijn zorgen. Op nummer 1 stond de vraag ‘Waar vind ik informatie over scheiden of uit elkaar gaan?’ – als dat werkelijk is wat de meeste klanten van de ING bezighoudt, begrijp ik dat privacy een ondergeschikt probleem is.
Privacy – misschien hebben we er geen goed Nederlands woord voor, omdat het nog steeds niemand interesseert. Laatst werd ik ook al uitgelachen, omdat ik met een anonieme OV-chipkaart reis. Dat een vaag bedrijf met de vage naam Trans Link Systems precies weet waar iedereen naartoe gaat, hoe vaak, en wanneer, nah. Het zou wat.
Als je niets te verbergen hebt, hoef je ook niets geheim te houden, dat is zo ongeveer wat de Nederlandse overheid ons inpepert, en in zijn kielzog het groot-, midden- en kleinbedrijf.
Het Burger Service Nummer, waaraan zo ongeveer je hele leven is gekoppeld, heet niet voor niets zo: we doen het in uw eigen belang. Pure service. Voor u! Burger!
Privacy is voor losers.
In de algemene voorwaarden heeft de ING een paragraaf over persoonsgegevens, die ze naar eigen inzicht mogen gebruiken voor commerciële acties en voor ‘marketingactiviteiten om een relatie met de klant tot stand te brengen’. Onder persoonsgegevens verstaat de bank geen financiële gegevens, wel mijn naam, adres en geboortedatum. Nergens staat dat zomaar een schoonheid achter een balie mijn financiële huishouding op een scherm mag opvragen, zonder mijn toestemming.
Als ik advies wil over mijn spaargedrag, vraag ik wel advies.
Moet je eens proberen de cijfers van een bedrijf als ING in te zien. Dan is het ineens wél allemaal vertrouwelijke informatie.
Ik stuurde een mailtje naar Mijn ING over de schoonheid, haar beeldscherm en mijn spaargedrag, en kreeg prompt een ING-mevrouw aan de telefoon die vast van plan was het me allemaal uit te leggen. Het was allemaal in mijn belang, legde ze uit, vasthoudend als een gereformeerde marktkoopman. Iedereen bij ING mag ongevraagd mijn spaargedrag bekijken, want daar word ik beter van, zei ze. Ze begreep niets van mijn tegenwerpingen, ik meende zelfs dat ze in haar eigen verhaal geloofde – het idee alleen al dat ik de ING, háár ING, míjn ING wantrouwde was een teleurstelling. Dat wilde ze me even uitleggen. Dat het in mijn belang was. Begreep ik dat? Ze zou het prettig vinden, als ik dat begreep, want er was geen mogelijkheid om mijn gegevens voor ING-medewerkers te blokkeren, er was geen enkele mogelijkheid om het anders te doen, bij de ING.