Spelletjes

Negenentwintig suikerklontjes en één aardbei. Dat zit er in een pak yokidrink, hoorde ik laatst bij een best wel geloofwaardig programma op tv. Ik was geschokt. En de kinderen ook. Want die krijgen nu ook in het weekend alleen nog maar water bij de lunch. Ik moest meteen aan Triviant denken. Mooie vraag toch? Hoeveel suikerklontjes en hoeveel aardbeien bevat één liter yokidrink?

Nu spelen wij dat spel nooit, maar wel heel veel andere spelletjes. Sjoelen, scrabbelen, hartenjagen, pokeren, risken (Rinus Risk werd mijn man vroeger genoemd, kun je nagaan), monopolyen… Je moet ervan houden en bij ons thuis doen we dat.

De laatste tien jaar is het bordspel Kolonisten van Catan favoriet. We spelen dat vaak met vrienden en sinds IJburg ook met buren. Dat gaat vaak goed – ik herinner me tenminste talloze, eindeloos lange en gezellige avonden met wijn en goede gesprekken.


Maar het loopt ook wel eens anders. Als de kaarten zijn geschud en de messen geslepen, mag er bij sommige spelers nog wel eens een waas voor de ogen komen. Het waas van de overwinning. En dan doet een mens rare dingen. Zo heb ik (doorgaans toch de zachtheid zelve) ooit een buurman de deur gewezen. Ja kom. Toen hij voor de zoveelste keer de spelregels op zijn eigenwijze manier interpreteerde, had ik er genoeg van. Vort! Kinderachtig? Best wel. Vind ik nu. Maar o zo terecht. Vond ik toen.


Met de kinderen doen we ook steeds vaker spelletjes. Vooral onze dochter houdt ervan. Zeven jaar en bloedfanatiek. Het begon allemaal met een onschuldig potje Memory. Maar tegenwoordig speelt ze liever Koehandel. Waarbij vals spelen, jokken desnoods, voor haar geoorloofde middelen zijn zolang ze maar leiden tot de overwinning. Wat dan weer de nodige ‘conflictsituaties’ tot gevolg heeft. Want het fanatisme heeft ze bepaald niet van een vreemde. Haar vader wil ook gewoon winnen en voelt zich waar het de tegenspeler betreft niet gehinderd door verzachtende omstandigheden als leeftijd en bloedverwantschap. Wat een gezellige avond had kúnnen worden, loopt dan uit op huilbuien (dochter) of zweet op de bovenlip (vader).


En toch blijven we het doen. De volgende dag is vaak alles weer vergeten en vergeven en verkneukelen we ons bij de gedachte aan de aanstaande nieuwe pot. Want die zou je zomaar wel weer eens kunnen winnen. En de overwinning? Die smaakt altijd zoet. Zo zoet als yokidrink.