Principes. Ik kan ze zomaar over boord gooien. Rond de feestdagen bijvoorbeeld. Als de kinderen op school hun kerstdiner hebben.
Mijn dochter heeft – zegt ze – niks moois om aan te doen. Ben ik niet met haar eens. Kom op zeg, haar kast hangt vol met mooie kleren. En bovendien vind ik haar ook nog eens de mooiste tienjarige van de hele wereld. Maar dat is niet genoeg. Niet meer.
In groep 3 volstond elke jurk. Als er maar iets van glitter op zat. Maar in groep 7 gaat het om nog veel meer dingen. Om je positie in de groep vooral. Waar je vriendinnen, als je even niet oplet, ineens je vriendinnen niet meer zijn. In groep 7 gaat het om de koningin. Omringd door haar hofdames, de jaknikkers, de rücksichtslose slippendraagsters.
Als ik naar bed ga, aan de vooravond van het kerstdiner, is mijn tienjarige nog wakker. Ze huilt. Ik zie een traan haar oor in biggelen. Ze heeft een rottijd. Met de kerstjurk als metafoor is ze op zoek naar wie ze eigenlijk is. Ik zeg haar dat ze zichzelf moet blijven. Dat ze mooi is om wie ze is. En ik streel haar, totdat ze in slaap valt.
Principes? Ik stap er moeiteloos overheen. Je bent moeder of je bent het niet. Mijn dochter en ik gaan morgen een nieuwe jurk kopen. De mooiste die er is.