Hoewel ik het ergens een beetje een ‘ordi’ plannetje van mezelf vind, heb ik best zin om die tattoo te laten zetten.
“Wil je daar je hele leven mee rondlopen?” vraagt vriendinlief grappend en tegelijkertijd oprecht. Lekkere vraag, schat. Sjongejonge.
“Dat merk je vanzelf wel met de jaren, of je dat wilt”, grijnst de volledig ondergekalkte tattooman. Ik bestudeer het voorbeeldplaatje nogmaals, extra ijverig dit keer. Wat de fuck mensen, we gaan het gewoon keihard doen. Ik ontbloot mijn linkerschouder. Tattooman smeert er chemische stinksmurrie op. Met een soort zeefdruk creëert hij een eerste afdruk, laten we het een kindertattoo noemen. Hij hoeft nu alleen nog maar de lijntjes over te trekken. Makkie, zou je zeggen.
Zijn dikke tattoopen zeurt het geluid van een luidruchtig scheerapparaat. Het voelt ronduit irritant, alsof een scherpe nagel door mijn bovenarmvlees krast en er bij tijd en wijle een pietepeuterig naaldje in wordt geprikt. Ik onderga dit geklootviool met enerverend uitzicht op talloze voorbeeldtatoeages. Aan de muur hangen vervaarlijke schedels, ogenschijnlijk wellustige blote vrouwen en onnavolgbare symbolen in onnavolgbare talen. Boven op een kast staan stiekem flessen sterke drank, merk ik op zonder het hardop te zeggen. De wereld van tattooman beperkt zich nu tot mijn schouder en dat laat ik liever zo.
Een halfuurtje later is mijn creatieve bovenarmfeestje klaar. Een rode waas siert mijn huid, die licht verbrand aanvoelt. Ter bescherming plakt tattooman er plastic keukenfolie op, bijeengehouden met slappe-hap-tape. Huiswerk: niet zwemmen, uit de zon blijven en de boel geregeld insmeren met Bepanthen. Dat is een grandioos zalfje waarvoor menig borstvoedingsmoeder een brute moord zou plegen. Bepanthen is namelijk een angstaanjagend effectief tepelklovenbestrijder.
“Zou wel vette humor zijn als je me nu vertelt dat je al vijftien jaar met een ander loopt te rotzooien”, zeg ik uitdagend. Vriendinlief zwijgt oorverdovend en lacht onheilspellend bovendien. Op mijn schouder staat haar naam.