Op zondagochtend parkeerden we de auto in onze oude buurt. We wandelden richting Berlagebrug. We gingen naar Sinterklaas die met z’n stoomboot over de Amstel voer. Overal liepen gezinnen. Aan de buitenkant zag je er niets van.
‘In deze speeltuin speelde jij altijd,’ zei ik de elfjarige, ‘weet je dat nog?’
‘En ik, en ik?’ vroeg de zesjarige.
‘Jij lag toen in de wandelwagen.’
In deze straten hadden we meer dan vijftien jaar rondgelopen. Tien jaar met z’n tweeën, vijf jaar met z’n drieën en nog drie maanden met z’n vieren tot we naar IJburg verhuisden. Het nieuwe leven schuurde gevaarlijk dicht tegen het oude aan. Maar als we vroeger buiten liepen, stopte ik automatisch mijn hand in zijn jaszak, waar zijn hand dan die van mij vastpakte. Nu liepen we los.
Op de Berlagebrug zagen we zelfs onze oude buren met hun kroost weer terug. Het plaatje was compleet. Tot de ex-buurman uitriep dat ik binnenkort weer vrijgezel was.
‘Niet doen.’
‘O, mag ik er geen grapjes over maken?’
‘Nee.’
Toen zei hij dat ik in wezen met allemaal exen op de brug stond.