Als ik door mijn straat fiets en ik zie de auto – met het rode kinderstoeltje – geparkeerd staan tussen de andere auto’s, helemaal vóóraan, vlak naast de Turk, dan is dat heel erg. Eén keer heb ik de auto zelfs om de hoek zien staan, dat is het allerergste.
Op sommige dagen staat de auto halverwege, tussen onze huizen in, dat is oké. En als ik eraan kom fietsen en de auto voor onze deur tref, of in de buurt van onze deur, lucht dat onmiddellijk op. De auto staat alvast goed.
De plaats van de auto bepaalt mijn gemoed. Ik probeer alleen op plekken te fietsen waar geen auto’s kunnen komen.
Maar gisteren fietste ik over het lange rechte fietspad – met een volle boodschappentas – het was avond, het motregende, toen ik de auto ineens zag staan. Op een totaal verkeerde plek. Helemaal aan de overkant van de IJburglaan. Wéér verder weg.
Ik had er geen rekening mee gehouden, maar zo gek is het niet. Man is tegenwoordig uit ons straatbeeld verdwenen. Hij woont nu in een huis van glas op het water. En dan zet hij de auto daar natuurlijk ook neer.
www.elkegeurts.nl