Na een druk weekend, een kinderfeestje, een grotemensenfeest met allemaal ongelukkige stellen die, als je er veel wijn in giet, toch best even gelukkig zijn, ben ik terug in de stilte.
In de kleine keuken van de Drentse pastorie zit ik, mijn laptop boven op het plastic tafelkleed met roosjes. Ik durf de achterdeur niet open te zetten, in verband met de gevangenen die mijn immense tuin bijhouden. In de klapper staat: de achterdeur dichthouden. De gevangenen vriendelijk gedag zeggen mag wel, binnenlaten mag niet.
Ik wacht op de mobiele supermarkt die deze middag in het dorp zal arriveren. Een zak appels heb ik nog. Het valt me op dat ik hier meteen teruggrijp op gewoontes uit m’n studententijd. Yoghurt. Thuis eet ik het spul nooit. Ook opvallend is dat ik in m’n eentje veel meer rommel maak, en dat ik nauwelijks aan persoonlijke verzorging doe als toch niemand het ziet. Wie ben ik nu nog?
Daarnet heb ik een rondje door het dorp gerend om te kijken of ik die supermarkt misschien al ergens zag rijden. Over het Pastoor Smitspad hobbelde alleen een elektrische rolstoel met een grijze cowboy erin en een golden retriever die blij naast hem rende, maar geen supermarkt. De cowboy en ik groetten elkaar.
www.elkegeurts.nl